Optimisme als pijnstiller

Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat mensen die optimistischer zijn, minder pijn ervaren en er beter mee om kunnen gaan. Bovendien heeft de pijn minder effect op hun cognitieve prestaties. Het loont dus om een optimist te zijn – of te worden.

Afbeelding van Pixabay (https://pixabay.com/nl/motivatie-live-geniet-van-1402852/), CC0 (https://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0/deed.nl)

Pijn is meestal een waarschuwingssignaal dat er ergens in het lichaam een actuele of potentiële ‘beschadiging’ optreedt. Pijn is daarom moeilijk te negeren. Het zorgt ervoor dat we ons gedrag aanpassen, om erger te voorkomen of herhaling te vermijden. Om te overleven is dit mechanisme erg adaptief. Maar het heeft ook zijn keerzijde, vooral wanneer acute pijn overgaat in chronische pijn. Chronische pijn is pijn die langer duurt dan drie maanden. Ongeveer één op de 5 volwassen Nederlanders lijdt aan chronische pijn (Bekkering, 2011).

Het continu ervaren van pijn heeft een negatieve impact op het kwaliteit van leven en gaat vaak gepaard met problemen op persoonlijk, sociaal en maatschappelijk vlak. Je kunt dan denken aan een verandering in de arbeidsstatus, het ervaren van depressieve gevoelens en sociale isolatie (Breivik, Collett, Ventafridda, Cohen, & Gallacher, 2006; Garofalo, 2000).

Optimisme kan mogelijk de impact en beleving van chronische pijn beïnvloeden. Optimisme is de neiging om te verwachten dat de toekomst positief uitpakt (Carver, Scheier, & Segerstrom, 2010). Een optimist zal bij onzekerheid eerder de beste uitkomst verwachten en zien hun doelen vaker als haalbaar.

Optimisme heeft vele voordelen, zoals meer veerkracht in stressvolle situaties (Solberg Nes & Segerstrom, 2006), succesvollere studieresultaten en carrière (Carver, et al., 2010), een betere fysieke gezondheid (Rasmussen, Scheier, & Greenhouse, 2009), beter herstel na ziekte (Scheier et al., 1989) en een langere levensduur (Chida & Steptoe, 2008; Giltay, Geleijnse, Zitman, Hoekstra, & Schouten, 2004; Tindle et al., 2009).

De voordelen van optimisme zijn ook aangetoond in de context van pijn. Een optimist zal, ook al heeft hij pijn, meer inspanning leveren om zijn doelen te bereiken (Affleck et al., 2001). Ook kan hij beter omgaan met pijn (Allison, Guichard, & Gilain, 2000) en rapporteert hij zelfs minder pijn te ervaren (Hanssen, Peters, Vlaeyen, Meevissen, & Vancleef, 2013).

Optimisme wordt gezien als een persoonlijkheidskenmerk. Persoonlijkheid is de karakteristieke manier waarop een persoon denkt, voelt en gedraagt. Persoonlijkheidskenmerken zijn relatief stabiel over tijd en niet onderhevig aan veranderingen. Echter, verschillende studies hebben aangetoond dat optimisme gedurende het leven wel kan veranderen (Atienza, Stephens, & Townsend, 2004; Segerstrom, 2007).

Is het dan ook mogelijk om optimisme te vergroten? Een interventie die gericht is op het vergroten van optimisme is de Best Mogelijke Zelf interventie (Meevissen, Peters, & Alberts, 2011; Peters, Flink, Boersma, & Linton, 2010). In deze interventie wordt aan een deelnemer gevraagd om zichzelf te verplaatsen naar een denkbeeldige toekomst waarbij al zijn/haar gekoesterde doelen en verlangens gerealiseerd zijn. De deelnemers mogen dan 15 minuten schrijven over deze toekomst, waarna ze nog 5 minuten het zojuist beschreven toekomstbeeld zo levendig mogelijk visualiseren.

Verschillende onderzoeken hebben herhaaldelijk aangetoond dat het uitvoeren van de Best Mogelijke Zelf interventie mensen optimistischer kan maken (Boselie, Vancleef, Smeets, & Peters, 2014; Hanssen, et al., 2013; Meevissen, et al., 2011). Optimisme wordt in deze studies gemeten door aan mensen te vragen of ze positieve of negatieve verwachtingen hebben over hun toekomst. De vragenlijst die hiervoor vaak wordt gebruikt is de Life Orientation Test-revised (Scheier, Carver, & Bridges, 1994).

Aangezien medische behandelingen maar tot een bepaalde hoogte verlichting kunnen brengen en de pijn in veel gevallen niet meer weggaat, is het belangrijk dat er wordt gekeken of optimisme een factor is die mogelijk beschermt tegen de negatieve gevolgen van het ervaren van chronische pijn.  In een recente studie werd bij chronische pijnpatiënten gedurende 8 weken met behulp van een online zelfhulpprogramma (gelukkig ondanks pijn) draagkracht en levenskwaliteit vergroot (Boselie, Vancleef, Smeets, & Peters, 2015).

Alle chronische pijnpatiënten in deze studie hadden een fibromyalgie diagnosis. Fibromyalgie is een chronisch pijnsyndroom bestaande uit pijn in bindweefsel en spieren. Naast de Best Mogelijke Zelf visualisatie techniek werden in het programma nog enkele andere gelukbevorderende technieken uit de positieve psychologie gebruikt. Zoals de ‘drie goede dingen‘ oefening waarbij men voor het slapen gaan drie goede dingen opschrijft die op die dag gebeurd zijn.

Voor het onderzoek werden de deelnemers die het gelukkig ondanks pijn programma hebben gevolgd, vergeleken met deelnemers die tijdelijk op een wachtlijst hebben gestaan. Deelnemers van het gelukkig ondanks pijn programma rapporteerden meer optimisme, positieve gevoelens en minder angstige en depressieve gevoelens dan de deelnemers die op een wachtlijst stonden. Alhoewel deelnemers niet minder pijn ervoeren, rapporteerden ze wel dat ze het leven konden leiden dat ze graag wilden, ondanks het ervaren van die pijn.

Pijn heeft niet alleen een invloed op het de kwaliteit van leven van een persoon. Pijn heeft de primaire functie om ons te waarschuwen: het grijpt onze aandacht. Dit kan leiden tot onderbreking van de dingen waar we mee bezig zijn en tot een verslechtering in cognitief functioneren (Berryman et al., 2014; Crombez, Eccleston, Baeyens, & Eelen, 1996; Moore, Keogh, & Eccleston, 2012, 2013).

In de psychologie wordt met cognitie het vermogen om kennis op te nemen en te verwerken en het uitvoeren van complexe dagelijkse handelingen verstaan. Processen zoals waarnemen, redeneren, geheugen, plannen maken,  aandacht en concentratie zijn cognitieve functies (Chan, Shum, Toulopoulou, & Chen, 2008; Gilbert & Burgess, 2008). Cognitieve functies stellen een persoon in staat om accuraat te plannen en gedrag, emoties en cognities te veranderen. Dit zijn essentiële capaciteiten om goed te functioneren in het dagelijks leven.

Een eerste aanwijzing dat optimisme kan beschermen tegen de negatieve gevolgen van pijn op cognitief functioneren komt uit een onderzoek dat we met gezonde studenten hebben uitgevoerd (Boselie, et al., 2014). In de helft van de deelnemers werd optimisme vergroot door de Best Mogelijke Zelf interventie. Daarna ervoer de helft van de deelnemers pijn, middels een koudwater taak. In deze taak houdt de deelnemer zijn/haar rechterhand zo lang mogelijk in een bak met water van 2 °C. Na deze pijnlijke ervaring, moesten de deelnemers een cognitieve taak maken. In deze taak moesten ze woorden onthouden en opschrijven in volgorde waarin deze woorden werden aangeboden. Echter, om te zorgen dat het herhalen van de woorden als geheugenstrategie niet mogelijk was, moesten de deelnemers ook rekensommen hardop voorlezen en aangeven of het antwoord van de rekensom correct was.

Uit dit onderzoek bleek dat deelnemers die pijn hadden, slechter presenteerden op de cognitieve taak dan deelnemers zonder pijn. Dit was echter niet het geval als de deelnemers de Best Mogelijke Zelf interventie hadden doorlopen. Optimisme was dus in staat de negatieve gevolgen van pijn op cognitief functioneren tegen te gaan.

Uiteindelijk kunnen wij stellen dat optimisme, de houding waarbij men alles van de positieve kant bekijkt en verwacht dat de toekomst positief uitpakt, veel voordelen heeft. Is optimisme een natuurlijke pijnstiller? Het antwoord hierop is niet eenduidig. Wel is duidelijk dat ondanks de pijn, optimisten zich beter voelen, in staat voelen om het leven te leiden wat ze graag willen en mogelijk ook minder last hebben van cognitieve achteruitgang.  Het loont dus om een optimist te zijn – of te worden.

Referentielijst

  • Affleck, G., Tennen, H., Zautra, A., Urrows, S., Abeles, M., & Karoly, P. (2001). Women's pursuit of personal goals in daily life with fibromyalgia: A value-expectancy analysis. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 69(4), 587-596.
  • Allison, P. J., Guichard, C., & Gilain, L. (2000). A prospective investigation of dispositional optimism as a predictor of health-related quality of life in head and neck cancer patients. Quality of Life Research: An International Journal of Quality of Life Aspects of Treatment, Care & Rehabilitation, 9(8), 951-960.
  • Atienza, A. A., Stephens, M. A. P., & Townsend, A. L. (2004). Role stressors as predictors of changes in womens’ optimistic expectations. Personality and Individual Differences, 37(3), 471-484.
  • Bekkering, G. E. I., Bala, M., Reid, K., Kellen, E., Harker, J, Huygen, F. J. P. M, Kleijnen, J. . (2011). Epidemiology of chronic pain and its treatment in the Netherlands. Netherlands Journal of Medicine, 69, 141-153.
  • Berryman, C., Stanton, T. R., Bowering, K. J., Tabor, A., McFarlane, A., & Moseley, G. L. (2014). Do people with chronic pain have impaired executive function? A meta-analytical review. Clinical Psychology Review, 34(7), 563-579.
  • Boselie, J. J., Vancleef, L. M., Smeets, T., & Peters, M. L. (2014). Increasing optimism abolishes pain-induced impairments in executive task performance. Pain 155(2), 334-340.
  • Boselie, J. J., Vancleef, L. M. G., Smeets, E., & Peters, M. L. (2015, September 9). A positive psychology internet-based intervention improves emotional, but not cognitive functioning in chronic pain patients. Retrieved from osf.io/6n3dx
  • Breivik, H., Collett, B., Ventafridda, V., Cohen, R., & Gallacher, D. (2006). Survey of chronic pain in Europe: Prevalence, impact on daily life, and treatment. European journal of pain, 10(4), 287-333.
  • Carver, C. S., Scheier, M. F., & Segerstrom, S. C. (2010). Optimism. Clinical Psychology Review, 30(7), 879-889.
  • Chan, R. C., Shum, D., Toulopoulou, T., & Chen, E. Y. (2008). Assessment of executive functions: Review of instruments and identification of critical issues. Archives of Clinical Neuropsychology, 23(2), 201-216.
  • Chida, Y., & Steptoe, A. (2008). Positive psychological well-being and mortality: a quantitative review of prospective observational studies. Psychosomatic medicine, 70(7), 741-756.
  • Crombez, G., Eccleston, C., Baeyens, F., & Eelen, P. (1996). The disruptive nature of pain: An experimental investigation. Behaviour Research and Therapy, 34(11–12), 911-918.
  • Garofalo, J. P. (2000). Perceived optimism and chronic pain. In R. J. Gatchel & J. N. Weisberg (Eds.), Personality characteristics of patients with pain. (pp. 203-217). Washington, DC US: American Psychological Association.
  • Gilbert, S. J., & Burgess, P. W. (2008). Executive function. Current Biology, 18(3), R110-R114.
  • Giltay, E. J., Geleijnse, J. M., Zitman, F. G., Hoekstra, T., & Schouten, E. G. (2004). Dispositional Optimism and All-Cause and Cardiovascular Mortality ina Prospective Cohort of Elderly Dutch Men and Women. Archives of general psychiatry, 61(11), 1126-1135.
  • Hanssen, M. M., Peters, M. L., Vlaeyen, J. W., Meevissen, Y. M., & Vancleef, L. M. (2013). Optimism lowers pain: Evidence of the causal status and underlying mechanisms. Pain, 154(0), 53-58.
  • Meevissen, Y. M. C., Peters, M. L., & Alberts, H. J. E. M. (2011). Become more optimistic by imagining a best possible self: Effects of a two week intervention. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 42(3), 371-378.
  • Moore, D. J., Keogh, E., & Eccleston, C. (2012). The interruptive effect of pain on attention. The Quarterly Journal of Experimental Psychology, 65(3), 565-586.
  • Moore, D. J., Keogh, E., & Eccleston, C. (2013). The effect of threat on attentional interruption by pain. Pain, 154(1), 82-88.
  • Peters, M. L., Flink, I. K., Boersma, K., & Linton, S. J. (2010). Manipulating optimism: Can imagining a best possible self be used to increase positive future expectancies? The Journal of Positive Psychology, 5(3), 204-211.
  • Rasmussen, H. N., Scheier, M. F., & Greenhouse, J. B. (2009). Optimism and physical health: A meta-analytic review. Annals of Behavioral Medicine, 37(3), 239-256.
  • Scheier, M. F., Carver, C. S., & Bridges, M. W. (1994). Distinguishing optimism from neuroticism (and trait anxiety, self-mastery, and self-esteem): a reevaluation of the Life Orientation Test. Journal of Personality and Social Psychology, 67(6), 1063.
  • Scheier, M. F., Matthews, K. A., Owens, J. F., Magovern, G. J., Lefebvre, R. C., Abbott, R. A., et al. (1989). Dispositional optimism and recovery from coronary artery bypass surgery: the beneficial effects on physical and psychological well-being. Journal of Personality and Social Psychology, 57(6), 1024.
  • Segerstrom, S. C. (2007). Optimism and resources: Effects on each other and on health over 10 years. Journal of research in personality, 41(4), 772-786.
  • Solberg Nes, L., & Segerstrom, S. C. (2006). Dispositional Optimism and Coping: A Meta-Analytic Review. Personality and Social Psychology Review, 10(3), 235-251.
  • Tindle, H. A., Chang, Y.-F., Kuller, L. H., Manson, J. E., Robinson, J. G., Rosal, M. C., et al. (2009). Optimism, cynical hostility, and incident coronary heart disease and mortality in the Women’s Health Initiative. Circulation, 120(8), 656-662.