Beter presteren kun je leren!?

“Ik kan gewoon niet goed met geld omgaan”, “Hoe hard ik ook mijn best doe om op te ruimen, ik ben simpelweg een sloddervos”, of “Ik kan er niks aan doen, ik ben nu eenmaal een roeptoeter”. Je hebt dit soort uitspraken vast wel eens gehoord. Uitspraken waaruit blijkt dat mensen, hoe hard ze ook zouden proberen, simpelweg niet kunnen veranderen. Herken je jezelf in dit soort uitspraken? Of je jezelf hierin wel of niet herkent, zegt waarschijnlijk veel over hoe je presteert in het dagelijks leven.

Afbeelding van Flickr.com (https://www.flickr.com/photos/janetmck/7929173414/), CC BY-NC-ND 2.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/2.0/)

Terwijl onderzoekers over de hele wereld vurig debatteren over of mensen wel of niet kunnen veranderen, lijkt het in ieder geval uit te maken of je denkt dat je kunt veranderen (Levy, Stroessner, & Dweck 1998). 

Sommige mensen hebben de overtuiging dat ze niet kunnen veranderen wie ze zijn of hoe goed ze presteren. Een slechte prestatie zien zij daarom als een bedreiging voor hun zelfbeeld. Meer zit er kennelijk niet in. Zij doen daarom liever geen dingen waar ze niet zo goed in zijn, maar juist dingen waarin ze (liefst zonder hulp van anderen) hun aanleg en talent kunnen inzetten en bewijzen. Met andere woorden, zij willen vooral goed presteren. 

Andere mensen hebben juist de overtuiging dat ze zichzelf met wat inspanning (en feedback van anderen) op allerlei vlakken kunnen veranderen. Dat wil niet zeggen dat ze denken dat ze overal de top in kunnen bereiken, maar wel dat er vaak ruimte is voor verbetering. Zij doen graag dingen waar ze nog niet zo goed in zijn, zodat ze zichzelf verder kunnen ontwikkelen. Met andere woorden, zij willen vooral veel leren.

Verspilde moeite, hoor ik de prestatiegerichte lezers nu denken. Het kan inderdaad best zo zijn dat je iets nooit heel goed zal kunnen als je er geen aanleg of talent voor hebt. Maar als iets niet meteen gaat zoals je wilt (of zelfs niet na jarenlang proberen), betekent dat nog niet dat je er geen aanleg of talent voor hebt. Misschien heb je gewoon nog niet de juiste manier gevonden om je talent te benutten. Als je vroegtijdig opgeeft, zal er dan ook veel talent verloren kunnen gaan. Hoe zou de wereld er bijvoorbeeld uit hebben gezien als we als baby -- na vele valpartijen -- hadden besloten dat lopen nu eenmaal echt niet ons ding was? Zonder oefening kunnen we zelfs onze meest bijzondere superkrachten aanzien voor gebreken.

Het kan dus lonen om door te zetten. Maar doorzetten doe je alleen als je denkt dat verandering mogelijk is. Onderzoek heeft dan ook vele voordelen laten zien van het geloven in de maakbaarheid van de mens. In deze onderzoeken werden mensen eerst gevraagd in hoeverre ze het eens waren met de volgende stellingen: “Wat voor iemand je bent, kan niet echt veranderd worden”, “Mensen kunnen dingen anders doen, maar wie ze zijn kan niet echt veranderd worden"; "Iedereen is een bepaald soort persoon en er is niet veel dat ze kunnen doen om dat echt te veranderen". Vervolgens werd gekeken naar prestatie op verschillende taken. 

Wat blijkt? Hoewel mensen die het eens waren met de stellingen in eerste instantie net zo goed presteerden als mensen die het oneens waren, ontstond er na verloop van tijd een verschil in prestatie. Mensen die het eens waren met de stellingen investeerden over het algemeen weinig tijd en moeite in hun ontwikkeling, negeerden negatieve, maar nuttige feedback van anderen en gaven makkelijk op wanneer zich obstakels voordeden. Daardoor presteerden ze na verloop van tijd even goed of slecht als aan het begin. Maar mensen die het niet eens waren met de stellingen leerden over tijd, door vallen en opstaan (waar nodig met hulp van anderen), beter te presteren (Blackwell, Trzesniewski, & Dweck, 2007). 

Maar zijn onze overtuigingen ook te veranderen? Of hebben sommige mensen nu eenmaal de opvatting dat ze zichzelf niet kunnen ontwikkelen – “niks aan te doen”? In verschillende onderzoeken werd geprobeerd de opvattingen van studenten te veranderen door hen te vertellen dat het brein een soort spier is, die nieuwe en sterkere connecties kan aanmaken door hard te leren (e.g., Aronson, Fried, & Good, 2002; Blackwell et al., 2007; Good, Aronson, & Inzlicht, 2003; Yeager et al., 2016). Het gevolg was dat deze groep studenten meer voldoening uit hun studie haalden en meer bereid waren om nieuwe uitdagingen aan te gaan, dan studenten die niet was verteld dat het brein maakbaar is. Ook de cijfers van deze studenten waren iets hoger. Hoewel de effecten op de cijfers klein bleken, kon dit voor sommige studenten wel het verschil maken tussen blijven zitten of slagen en dus grote gevolgen hebben (Dweck & Yeager, 2019). 

Naast het informeren van mensen over de maakbaarheid van het brein, speelt ook de sociale omgeving van mensen een grote rol in hun overtuigingen. Geven ouders, docenten of leidinggevenden bijvoorbeeld vooral complimenten of kritiek op iemands competenties (“Je bent hier echt een kei in”), dan voedt dit de overtuiging dat je iets alleen heel goed kan als je er talent voor hebt. Geven ouders, docenten of leidinggevenden daarentegen vooral complimenten of kritiek op iemands inspanning (“Je hebt dit echt fantastisch voorbereid”), dan voedt dit de overtuiging dat je meer kan bereiken door je daarvoor in te spannen (Mueller & Dweck, 1998). Ook het aanbieden van de juiste begeleiding en strategieën is belangrijk (Dweck & Yeager, 2019). Inspanning leidt namelijk niet zomaar tot vooruitgang. Probeer bijvoorbeeld maar eens op je eigen houtje (zonder lesmethode of app) een nieuwe taal te leren. Zonder uitleg van de grammatica en de nodige bijsturing, zal het aanvankelijke enthousiasme waarschijnlijk snel omslaan in grote teleurstelling en de overtuiging dat het nu eenmaal nooit zal lukken.    

Wil je dus beter leren presteren? Ga nieuwe uitdagingen dan niet uit de weg, ga op zoek naar de juiste begeleiding en complimenteer jezelf en anderen wat vaker voor geleverde inspanningen. Grote kans dat je daardoor je eigen bewijs levert, dat je meer kan dan je van tevoren dacht.

Referentielijst

Aronson, J., Fried, C. B., & Good, C. (2002). Reducing the effects of stereotype threat on African American college students by shaping theories of intelligence. Journal of Experimental Social Psychology, 38(2), 113-125. 

Blackwell, L. S., Trzesniewski, K. H., & Dweck, C. S. (2007). Implicit theories of intelligence predict achievement across an adolescent transition: A longitudinal study and an intervention. Child Development, 78(1), 246-263.

Dweck, C. S., & Yeager, D. S. (2019). Mindsets: A View From Two Eras. Perspectives on Psychological Science, 1745691618804166.

Good, C., Aronson, J., & Inzlicht, M. (2003). Improving adolescents' standardized test performance: An intervention to reduce the effects of stereotype threat. Journal of Applied Developmental Psychology, 24(6), 645-662. 

Levy, S. R., Stroessner, S. J., & Dweck, C. S. (1998). Stereotype formation and endorsement: The role of implicit theories. Journal of Personality and Social Psychology, 74(6), 1421.

Mueller, C. M. & Dweck, C. S. (1998). Praise for intelligence can undermine motivation and performance. Journal of Personality and Social Psychology, 75, 33-52.

Yeager, D. S., Romero, C., Paunesku, D., Hulleman, C. S., Schneider, B., Hinojosa, C., ... & Trott, J. (2016). Using design thinking to improve psychological interventions: The case of the growth mindset during the transition to high school. Journal of Educational Psychology, 108(3), 374.