Vernedering verstoort de groepsbinding

Vernedering is een emotie die de meeste mensen kennen, maar waar ze niet graag aan denken of over praten. Dit lijkt in de wetenschap niet anders te zijn. Onder emotie-onderzoekers is verrassend weinig aandacht voor vernedering. Dat is opvallend want vernedering wordt in de media steeds vaker genoemd in de context van ontgroeningsrituelen bij studentenverenigingen en in het leger. Voorstanders van dergelijke rituelen stellen dat vernedering van de nieuwe leden de onderlinge groepsband versterkt. Onderzoek laat echter zien dat slachtoffers zich juist terug willen trekken uit de groep en eerder rondlopen met wraakgevoelens.

Afbeelding van Flickr (https://www.flickr.com/photos/l-mo/2041404724/in/photolist-ozMJ6B-47oJvb...), CC BY-NC-SA 2.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/2.0/)

Wat is vernedering?

Het woord vernedering verwijst zowel naar een handeling—het (vaak publiekelijk) naar beneden halen, kleineren, of denigrerend behandelen van (een) ander(en)—als naar een emotie. In dit artikel wordt vooral gericht op vernedering als emotie, gedefinieerd als: “het intens nare gevoel dat is geassocieerd met de (waarneming van) het onterecht worden gedegradeerd, bespot of gekleineerd—in het bijzonder, iemands identiteit is omlaag gehaald of gedevalueerd” (Hartling & Luchetta, 1999, p. 264).

Vernedering als emotie valt binnen de familie van zogenoemde zelf-bewuste emoties, waar ook schaamte, gêne, schuld, en trots onderdeel van zijn. Zelf-bewuste emoties horen bij het zelf-bewustzijn, dat de basis vormt voor hoe men zichzelf beschouwt (Tracy & Robins, 2007). Vernedering valt binnen de ‘familie’ op om twee redenen. Ten eerste is vernedering een zeer complexe emotie die enerzijds sterk gerelateerd is aan schaamte en gêne (twee andere zelf-bewuste emoties), maar anderzijds ook een verband toont met boosheid (een basisemotie). Daarmee samenhangend is vernedering gerelateerd aan verschillende, soms tegenstrijdige actiegeneigdheden. Zo is er een relatie gevonden tussen vernedering en de wens jezelf terug te trekken, te verstoppen, of te verdwijnen, maar er is ook een verband gevonden tussen vernedering en agressie en de wens wraak te nemen op de dader (Combs, Campbell, Jackson, & Smith, 2010; Elison & Harter, 2007; Smith, Webster, Parrott, & Eyre, 2002).

Ten tweede is vernedering een zeer intense emotie die veel denkcapaciteit vergt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek (Otten & Jonas, 2014) waarin deelnemers scenario’s lazen die vernederende gebeurtenissen beschreven (bijvoorbeeld: “Je ziet je internet-date op de afgesproken locatie. Je date bekijkt je één keer, draait zich dan om en loopt gauw weg”). De deelnemers lazen ook scenario’s die boosheid, blijdschap, of schaamte opriepen en ze werden geïnstrueerd om aan hun eigen emotionele reacties in deze situaties te denken. Tegelijkertijd werd de activiteit die plaatsvond in het brein van de deelnemers gemeten met de Elektro-encefalogram (EEG). Het bleek onder andere dat deelnemers die de vernederings-scenario’s lazen meer corticale activatie toonden, dat gerelateerd is aan informatieverwerking, dan deelnemers die de andere scenario’s lazen. Dit suggereert dat vernedering, wat betreft neuro- cognitieve en emotionele verwerking, een intensere emotie is dan sommige andere (zelf-bewuste en basis) emoties.

Wanneer voelen mensen zich vernederd?

Mensen kunnen zich vernederd voelen als ze worden gepest, getreiterd, belachelijk worden gemaakt, of worden buitengesloten (Elison & Harter, 2007; Elshout, Nelissen, & Van Beest, 2016; Harter, 2012; Veldhuis, Gordijn, Veenstra, & Lindenberg, 2014). Zulke gevoelens worden vaak sterker als er anderen aanwezig zijn bij het vernederende incident (bv. Combs et al., 2010). Aanwezige anderen kunnen zich echter op verschillende manieren gedragen. Ze kunnen meedoen met de dader, maar ze kunnen ook proberen het slachtoffer te helpen. In ons onderzoek (Mann, Feddes, Leiser, Doosje, & Fischer, 2017) vroegen we deelnemers zich in te leven in scenario’s waarin de hoofdpersoon wordt beledigd in het bijzijn van anderen (een publiek) waarna deze anderen lachen of niet reageren. Tevens biedt een persoon uit het publiek het slachtoffer steun door de dader op diens gedrag aan te spreken, of er wordt geen steun geboden. Deelnemers rapporteerden meer vernedering als het publiek lachte dan als dat niet het geval was. Er was echter geen effect op gerapporteerde vernedering van steun uit het publiek. Het is mogelijk dat in dergelijke publieke situaties het bieden van steun inderdaad niet veel uitmaakt. Er moet echter meer onderzoek worden gedaan naar andere typen positieve reacties. In het huidige onderzoek is maar naar één soort reactie gekeken die mogelijk het publieke karakter van de vernedering versterkt. Als het slachtoffer bijvoorbeeld na het vernederende incident in een minder publieke situatie steun krijgt kan dit gevoelens van vernedering wellicht wél verminderen.

Vernedering tijdens ontgroeningen

We weten nu wat vernedering is en dat gevoelens van vernedering worden versterkt als er een lachend publiek aanwezig is in de situatie. Een situatie waarin vernedering vaak voorkomt in het bijzijn van een, al dan niet lachend, publiek is tijdens ontgroeningen van sportclubs en studentenverenigingen of in trainingen van het leger. Nieuwelingen (of ‘feuten’) worden dan uitgescholden, uitgelachen en gekleineerd, moeten rondlopen in rare kleding en met pindakaas in hun haar, en moeten wc’s schoonmaken met een tandenborstel. Vernedering is dan onderdeel van het inwijdingsritueel met als argument dat dergelijke rituelen de band tussen nieuwelingen in de groep bevorderen. Het blijkt echter dat wanneer een ontgroeningsritueel elementen bevat die de slachtoffers ervaren als vernederend, dit het vormen van een hechte groep juist in de weg staat. Eerder onderzoek (Lodewijkx & Syroit, 1997; 2001) toonde al aan dat een zware ontgroening er niet voor zorgde dat nieuwelingen de groep leuker gingen vinden, maar juist dat zij de groep minder leuk vonden. In ons eigen onderzoek (Mann, Feddes, Doosje, & Fischer, 2015) richtten we ons specifiek op vernederende ervaringen tijdens ontgroeningen. We ondervroegen mensen die ooit een ontgroening bij een studentenvereniging hadden ondergaan. Daarnaast simuleerden we in het lab een ontgroening waarin deelnemers tijdens een dansoefening in groepen (licht) werden vernederd. Ook vroegen we respondenten zich in te leven in scenario’s waarin de hoofdpersoon werd ontgroend. Deze ontgroening was alleen zwaar of hij was zwaar en ook vernederend. In alle studies vonden we een negatief effect van ervaren vernedering op de groepsband. Hoe sterker mensen zich vernederd voelden, des te meer ze zich uit de groep wilden terugtrekken. Dit was in het bijzonder het geval als iemand in zijn of haar eentje voor de rest van de groep belachelijk werd gemaakt. Ook rapporteerden deelnemers die zich meer vernederd voelden een sterkere wens om wraak te nemen op de daders. We concludeerden hieruit dat een ontgroening op zichzelf niet per definitie slecht is, maar dat het vernederende element binnen een ontgroening beter weggelaten kan worden, althans, als het doel van de ontgroening is een hechte band tussen de feuten te bewerkstelligen. Als kanttekening moet hierbij worden vermeld dat we in het huidige onderzoek steeds naar de effecten van vernedering tijdens ontgroeningen op de korte termijn hebben gekeken. Of vernedering tijdens ontgroeningen op langere termijn wellicht géén of een positief effect heeft kunnen we op basis van deze studies dus niet uitsluiten.

Conclusie en toekomstig onderzoek

Vernedering is een zeer intense en complexe emotie, gerelateerd aan zowel schaamte als boosheid en de daarmee geassocieerde actiegeneigdheden. Gevoelens van vernedering worden versterkt door negatieve reacties van aanwezige anderen, zoals lachen na een belediging. In een groep leidt ervaren vernedering niet tot meer saamhorigheid, maar juist tot de neiging zich terug te trekken of de wens wraak te nemen. Vernedering is dus niet bevorderend voor groepsbinding, maar juist dysfunctioneel.

Het is belangrijk dat er in de toekomst meer cross-cultureel onderzoek wordt gedaan naar vernedering. Hoewel we weten dat er in veel talen een woord bestaat voor vernedering (bv. Ginges & Atran, 2008), wat betekent dat men bekend is met de emotie, weten we niet óf en hoe gevoelens van vernedering van elkaar verschillen en of vernedering verschillende actiegeneigdheden tot gevolg heeft. Zo kan het dat mensen in zogenoemde ‘eer-culturen’ zich sneller vernederd voelen en daar, om hun eer te herstellen, agressiever op reageren dan mensen in andere culturen. Het is belangrijk dat we hier meer over te weten komen, zeker omdat vernedering vaak in verband gebracht wordt met agressie. Onderzoek naar dergelijke verbanden is lastig omdat experimenten om ethische redenen vaak niet mogelijk zijn, maar erkennen dat vernedering een emotie is die meer aandacht verdient binnen het emotie-onderzoek is alvast een stap in de goede richting.

Referenties

  • Combs, D. J. Y., Campbell, G., Jackson, M., & Smith, R. H. (2010). Exploring the consequences of humiliating a moral transgressor. Basic and Applied Social Psychology, 32, 128-143. doi:10.1080/01973531003738379
  • Elison, J., & Harter, S. (2007). Humiliation: Causes, correlates, and consequences. In J. L. Tracy, R. W. Robins, & J. P. Tangney (Eds.), The self-conscious emotions: Theory and research (pp. 310-329). New York, NY: Guilford Press.
  • Elshout, M., Nelissen, R. M., & van Beest, I. (2016). Conceptualising humiliation. Cognition and Emotion, 1-14. doi:10.1080/02699931.2016.1249462
  • Ginges, J., & Atran, S. (2008). Humiliation and the inertia effect: Implications for understanding violence and compromise in intractable intergroup conflicts. Journal of Cognition and Culture, 8, 281-294. doi: 10.1163/156853708X358182
  • Hartling, L. M., & Luchetta, T. (1999). Humiliation: Assessing the impact of derision, degradation, and debasement. The Journal of Primary Prevention, 19, 259-278. doi: 10.1023/A:1022622422521
  • Lodewijkx, H. F., & Syroit, J. E. M. M. (1997). Severity of initiation revisited: Does severity of initiation increase attractiveness in real groups? European Journal of Social Psychology, 27, 275-300. doi: 10.1002/(SICI)1099-0992(199705)27:3<275::AID-EJSP822>3.0.CO;2-S
  • Lodewijkx, H. F., & Syroit, J. E. M. M. (2001). Affiliation during naturalistic severe and mild initiations: Some further evidence against the severity-attraction hypothesis. Current Research in Social Psychology, 6(7), 90-107. Retrieved from http://www.uiowa.edu/~grpproc/crisp/crisp.html
  • Mann, L., Feddes, A. R., Doosje, B., & Fischer, A. H. (2015). Withdraw or affiliate? The role of humiliation during initiation rituals. Cognition and Emotion, 30, 80-100. doi: 10.1080/02699931.2015.1050358
  • Mann, L., Feddes, A. R., Leiser, A., Doosje, B., & Fischer, A. H. (2017). When is humiliation more intense? The role of audience laughter and threats to the self.Frontiers in Psychology8,1-11.doi:10.3389/fpsyg.2017.00495
  • Otten, M., & Jonas, K. J. (2014). Humiliation as an intense emotional experience: Evidence from the electro-encephalogram. Social Neuroscience, 9, 23-35. doi: 10.1080/17470919.2013.855660
  • Smith, R. H., Webster, J. M., Parrott, W. G., & Eyre, H. L. (2002). The role of public exposure in moral and nonmoral shame and guilt. Journal of Personality and Social Psychology, 83, 138-159. doi: 10.1037/0022-3514.83.1.138
  • Tracy, J. L., & Robins, R. W. (2007). The self in self-conscious emotions: A cognitive appraisal approach. In Tracy, J. L., Robins, R. W., & Tangney, J. P. (Eds.), The self-conscious emotions: Theory and research (pp. 3-20). New York, NY: Guilford Press.
  • Veldhuis, T. M., Gordijn, E. H., Veenstra, R., & Lindenberg, S. (2014). Vicarious group-based rejection: Creating a potentially dangerous mix of humiliation, powerlessness, and anger. PloS one, 9(4), e95421. doi:10.1371/journal.pone.0095421

Auteur(s) van het artikel

Facebook