“Hij zal wel gedronken hebben”: Waarom we slachtoffers soms negatief bejegenen (maar soms ook helpen)
Slachtoffers van een ongeval, geweld of een ander misdrijf, krijgen vaak niet het medeleven dat ze nodig hebben. In plaats daarvan vallen negatieve reacties hen ten deel: “Had ze maar niet…” of “Hij zal wel...”. Zo voelen zij zich “dubbel slachtoffer”. Waarom reageren mensen zo negatief en wanneer zijn ook positieve reacties mogelijk?
Secundaire victimisatie
Wanneer slachtoffers negatieve reacties krijgen uit hun omgeving, voelen zij zich als het ware opnieuw slachtoffer, maar dan van de negatieve reacties. Dit noemen we ook wel secundaire victimisatie. Mensen kunnen zich vaak niet voorstellen dat ze negatief zouden reageren op slachtoffers. Ze hebben het daarom ook niet altijd door als dat toch gebeurt. Vaak zullen ze niet expliciet zeggen dat een slachtoffer dit nare lot heeft verdiend, maar negatieve reacties kunnen ook op een minder directe manier worden overgebracht, bijvoorbeeld door afstand te bewaren, het slachtoffer te negeren of uitspraken met foutieve aannames te doen, zoals: “Die zal wel gedronken hebben” of “Maar ze had ook wel een heel kort rokje aan”.
Juist op deze meer indirecte reacties is het lastig vat te krijgen, terwijl ze wel degelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de slachtoffers. Angst voor (nog meer) negatieve reacties kan slachtoffers een lager zelf vertrouwen geven. Mogelijk doen ze daardoor geen aangifte van wat hun is overkomen of weigeren ze mee te werken aan opsporingsonderzoek en het juridische proces.
Streven naar rechtvaardigheid
Gek genoeg lijkt het erop dat secundaire victimisatie vaak voortkomt uit het streven naar een rechtvaardige wereld. Mensen hebben een fundamentele behoefte om te geloven dat de wereld rechtvaardig is (Belief in a Just World; Lerner, 1977, 1980). Anders gezegd: mensen willen geloven dat iedereen krijgt wat hij of zij verdient. Een confrontatie met onschuldige slachtoffers vormt een bedreiging van dit geloof, omdat deze slachtoffers iets is overkomen wat zij niet hebben verdiend. Om het geloof in een rechtvaardige wereld te kunnen behouden, laten mensen zich dan soms negatief uit over het slachtoffer. Krijgen wat je verdient, wordt dan als het ware verdienen wat je krijgt en wat het slachtoffer is overkomen is niet langer onverdiend en onrechtvaardig (Hafer & Bègue, 2005).
Mensen zijn in staat tot deze negatieve reacties, omdat het geloof in een rechtvaardige wereld een heel belangrijke functie vervult. Het zorgt er namelijk voor dat mensen kunnen streven naar langetermijndoelen (Callan, Shead, & Olson, 2009; Hafer, 2000; Lerner, 1980). In de huidige samenleving zijn zulke langetermijndoelen natuurlijk erg belangrijk. We gaan er bijvoorbeeld vanuit dat we opgaan voor die promotie, als we maar hard werken. Alleen wanneer mensen erop kunnen vertrouwen dat iedereen inderdaad krijgt wat hij of zij verdient, heeft het zin om te investeren in langetermijndoelen, omdat we vaak niet zeker weten of we ze gaan behalen (Bal & Van den Bos, 2012).
Helpen
Maar als mensen zo veel waarde hechten aan een rechtvaardige wereld, kunnen we de slachtoffers toch ook steunen en helpen? Op die manier wordt de wereld daadwerkelijk een stukje rechtvaardiger. In het echte leven zien we deze positieve reacties ook zeker wel. Soms zetten mensen zich enorm in om anderen te helpen door geld te doneren, tijd te investeren, of tegen onrecht in opstand te komen. Deze reacties hebben in onderzoek naar het geloof in een rechtvaardige wereld echter veel minder aandacht gekregen dan de negatieve reacties. Uit recent onderzoek (Bal, 2014) blijkt dat mensen zich bij een confrontatie met een slachtoffer in eerste instantie richten op het onrecht van de situatie. Wanneer mensen zich juist meer richten op het slachtoffer zelf en niet zozeer op het onrecht, laten zij meer positieve reacties zien en reageren ze minder negatief op het slachtoffer.
In één van deze studies namen studenten deel aan een kort onderzoek achter een computer. Het onderzoek bestond uit twee onderdelen. De helft van de studenten moest terugdenken aan een situatie waarin ze op zichzelf gefocust waren (bijv. studeren voor een tentamen). De andere helft van de studenten werd gevraagd een situatie terug te halen waarin ze op anderen gefocust waren (bijv. luisteren naar een docent tijdens een college). Vervolgens lazen alle studenten een krantenbericht over Thomas die door een auto werd geschept toen toen hij ’s avonds naar huis fietste vanuit de stad. Thomas raakte bewusteloos door de klap en de auto reed door. Na het lezen van dit krantenartikel werd aan de studenten verteld dat Thomas moest revalideren. Ook zou hij zijn studie waarschijnlijk op moeten geven als hij geen persoonlijke studiecoach kreeg. De universiteit heeft daarom een inzamelingsactie opgezet en studenten kregen de kans te helpen. Ze konden sommetjes maken om zo geld te verdienen (€0,05 per twee goede antwoorden) voor Thomas’ studiecoach. Wat bleek? De studenten hielpen langer en haalden meer geld op voor Thomas, wanneer zij in het eerste onderdeel op anderen gefocust waren dan wanneer zij in het eerste onderdeel op zichzelf gefocust waren. In aanvulling hierop blijkt uit een eerdere studie dat mensen spontaan op zichzelf focussen, wanneer ze worden geconfronteerd met een slachtoffer (Bal, 2014). Aandacht voor het slachtoffer vergt dus blijkbaar aansporing van buitenaf.
Samenvattend
Dagelijks worden we geconfronteerd met verschillende vormen van onrecht. Het lijkt onbegrijpelijk dat we onschuldige slachtoffers, die het al moeilijk genoeg hebben, ook nog eens de schuld geven van wat hun is overkomen. Deze negatieve reacties komen gek genoeg voort uit het geloof in een rechtvaardige wereld. Onschuldige slachtoffers confronteren ons namelijk met het feit dat de wereld misschien niet zo rechtvaardig is als wij willen denken. Door de schuld in hun schoenen te schuiven, kunnen we ons geloof in een rechtvaardige wereld behouden. Hoewel ook positieve reacties mogelijk zijn, richten mensen zich meestal in eerste instantie op deze aspecten van het onrecht die een bedreiging vormen voor hun geloof in de rechtvaardige wereld. Wanneer mensen zich richten op het slachtoffer en niet zozeer op het onrecht, zijn meer positieve reacties mogelijk en worden negatieve reacties onderdrukt. Een mogelijke manier om dit te bereiken is door mensen zich te laten focussen op anderen. Ze zullen dan een slachtoffer meer helpen en minder beschuldigen.
Conclusie
Vaker dan we denken reageren we negatief richting slachtoffers van onrecht. Dit komt doordat onrecht voelt als een bedreiging. Negatieve reacties kunnen worden tegengegaan door meer te focussen op het slachtoffer in plaats van het onrecht.
Referenties
- Bal, M. (2014). Making sense of injustice: Benign and derogatory reactions to innocent victims. Enschede: Ipskamp drukkers.
- Bal, M., & Van den Bos, K. (2012). Blaming for a better future: Future orientation and associated intolerance of personal uncertainty lead to harsher reactions toward innocent victims. Personality and Social Psychology Bulletin, 38, 835-844. doi: 10.1177/ 0146167212442970
- Callan, M. J., Shead, N. W., & Olson, J. M. (2009). Foregoing the labor for the fruits: The effect of just world threat on the desire for immediate monetary rewards. Journal of Experimental Social Psychology, 45, 246-249. doi: 10.1016/j.jesp.2008.08.013
- Hafer, C. L. (2000). Investment in long-term goals and commitment to just means drive the need to believe in a just world. Personality and Social Psychology Bulletin, 26, 1059-1073. doi: 10.1177/01461672002611004
- Hafer, C. L., & Bègue, L. (2005). Experimental research on just-world theory: Problems, developments, and future challenges. Psychological Bulletin, 131, 128-167. doi: 10.1037/0033-2909.131.1.128
- Lerner, M. J. (1977). The justice motive: Some hypotheses as to its origins and forms. Journal of Personality, 45, 1-52. doi: 10.1111/j.1467-6494.1977.tb00591.x
- Lerner, M. J. (1980). The belief in a just world: A fundamental delusion. New York: Plenum Press.