Ben ik een oplichter?

Eigenlijk ben ik hier helemaal niet goed in. Mijn successen heb ik puur aan geluk te danken. Ik weet helemaal niet zo veel als mijn collega’s denken. Wanneer hebben ze door dat ik hier niet hoor? Wanneer val ik door de mand?


Afbeelding van Andrea Piacquadio via Pexels

Herkenbare gedachten? Dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat je lijdt aan het imposter syndrome, oftewel het oplichterssyndroom. Mensen met het oplichterssyndroom zijn onzeker over eigen kunnen en hebben het gevoel dat ze op professioneel vlak niet aan verwachtingen kunnen voldoen, ondanks objectief bewijs dat ze goed presteren (Bravata et al., 2020). Daarbij komt dat deze “oplichters” constant bang zijn om ontdekt te worden als fraudeur, omdat ze denken dat hun professionele vaardigheden zwaar worden overschat door collega’s en leidinggevenden (Chrousos et al., 2020). Een recente review van Bravata en collega’s (2019) laat zien dat de prevalentie van het oplichterssyndroom in de literatuur uiteenloopt van 9% tot 82% van de bevraagde proefpersonen.

Hoewel er dus geen eenduidige cijfers zijn over de hoeveelheid mensen die lijden aan het oplichterssyndroom, is één ding zeker: je bent niet de enige. Maar waar komt dit syndroom nou vandaan? Een belangrijke trigger voor het oplichterssyndroom is succes (Hutchins & Rainbolt, 2016). Aangenomen worden voor je eerste baan, vervroegd promotie krijgen of een prijs winnen ter erkenning van je werk zijn allemaal momenten waarop je succes hebt in je carrière, doordat anderen vinden dat jij dit verdient. Voeg hier een flinke schep perfectionisme aan toe en je hebt de perfecte mix voor onzekerheid en frauduleuze gevoelens (Bravata et al., 2019). Perfectionisme kan er namelijk voor zorgen dat we onszelf zo kritisch beoordelen dat successen worden toegeschreven aan geluk of andere externe factoren. Zo liet een studie zien dat wanneer studenten werden gevraagd doelen te stellen voor het semester, de zelfkritische perfectionistische studenten de neiging hebben om het behalen van de doelen aan het einde van het semester toe te schrijven aan externe factoren (Levine et al., 2017). Uit de literatuur komt naar voren dat mensen die hoog scoren op kenmerken van het oplichterssyndroom, de neiging hebben om een discrepantie te ervaren tussen hun prestaties en hun hoge standaarden (Wang et al., 2019). Oftewel, het oplichterssyndroom en perfectionisme gaan vaak hand in hand.

Rakestraw (2017) omschreef op treffende wijze hoe er bij het oplichterssyndroom, na het behalen van succes op professioneel gebied, een negatieve cyclus ontstaat waarin er constant veel harder wordt gewerkt dan nodig. Bijvoorbeeld: je krijgt een baan aangeboden en vervolgens schrijf je dit succes toe aan geluk en ben je bang om ontdekt te worden als fraudeur. Deze angst motiveert je om veel meer werk te doen dan nodig. Vervolgens krijg je erkenning voor je prestaties op het werk en in plaats van het succes toewijzen aan jouw eigen kunnen, wijs je het toe aan het vele extra werk dat je hebt verricht. Resultaat: je geeft altijd 200%, omdat je bang bent dat je bij 100% alsnog door de mand zult vallen.

Is er licht aan het einde van de tunnel? Ja zeker. Oplichtersgevoelens hoeven niet blijvend te zijn. Er zijn namelijk verschillende strategieën die je kunt toepassen om deze gevoelens te verminderen. Een van de strategieën die uit de literatuur naar voren komt is erover praten met anderen. Het idee dat je je oplichtersgevoelens geheim moet houden, om niet door de mand te vallen, zorgt er namelijk voor dat deze gevoelens in stand blijven. Door er met anderen over te praten hoef je de last niet meer alleen te dragen en kom je er misschien wel achter dat je niet de enige bent met deze gevoelens. Sterker nog, wanneer mensen een sterk relationeel netwerk om zich heen hebben waarin dit soort gevoelens kunnen worden gedeeld, zijn ze beter in staat om hun eigen prestaties op waarde te schatten (Lieff et al., 2012). Een andere strategie is het geven van positieve bevestiging aan jezelf (Hutchins & Rainbolt, 2017). Door jezelf er consistent aan te herinneren welke successen je hebt behaald en welke vaardigheden je daar voor nodig hebt gehad, kun je er steeds meer in gaan geloven dat je jouw successen aan jezelf te danken hebt.

Wanneer je last hebt van het oplichterssyndroom is het tot slot belangrijk om je te beseffen dat wij allemaal de neiging hebben om de tijd te overschatten die anderen besteden aan het nadenken over ons. Zo lieten Gilovich en collega’s (2000) studenten, na deelname aan een discussie, inschatten hoeveel opmerkingen en spreekfouten de andere discussiedeelnemers van hen hadden opgemerkt. De studenten bleken dit consistent te overschatten. Ga nu eens bij jezelf na hoe vaak je prestaties van anderen opmerkt. Vergelijk dit nu eens met hoe veel aandacht je besteed aan je eigen prestaties. Ervan uitgaande dat wij allemaal veel meer tijd en aandacht besteden aan onze eigen prestaties, hoef je je eigenlijk helemaal niet zo veel zorgen te maken over of je door de mand zult vallen. Iedereen is toch veel te druk met zichzelf!


Referenties

Bravata, D. M., Watts, S. A., Keefer, A. L., Madhusudhan, D. K., Taylor, K. T., Clark, D. M., Nelson, R. S., Cokley, K. O., & Hagg, H. K. (2019). Prevalence, predictors, and treatment of impostor syndrome: A systematic review. Journal of General Internal Medicine, 1-24.

Bravata, D. M., Madhusudhan, D. K., Boroff, M., & Cokley, K. O. (2020). Commentary: Prevalence, Predictors, and Treatment of Imposter Syndrome: A Systematic Review. Journal of Mental Health & Clinical Psychology, 4(3).

Chrousos, G. P., Mentis, A. F. A., & Dardiotis, E. (2020). Focusing on the Neuro-psycho-biological and Evolutionary Underpinnings of the Imposter Syndrome. Frontiers in Psychology, 11, 1553.

Clance, P. R., & Imes, S. A. (1978). The imposter phenomenon in high achieving women: Dynamics and therapeutic intervention. Psychotherapy: Theory, Research & Practice, 15(3), 241.

Clark, M., Vardeman, K., & Barba, S. (2014). Perceived inadequacy: A study of the imposter phenomenon among college and research librarians. College & Research Libraries, 75(3), 255-271.

Gilovich, T., Medvec, V. H., & Savitsky, K. (2000). The spotlight effect in social judgment: an egocentric bias in estimates of the salience of one's own actions and appearance. Journal of personality and social psychology, 78(2), 211.

Hutchins, H. M., & Rainbolt, H. (2017). What triggers imposter phenomenon among academic faculty? A critical incident study exploring antecedents, coping, and development opportunities. Human Resource Development International, 20(3), 194-214.

Levine, S. L., Werner, K. M., Capaldi, J. S., & Milyavskaya, M. (2017). Let’s play the blame game: The distinct effects of personal standards and self-critical perfectionism on attributions of success and failure during goal pursuit. Journal of Research in Personality, 71, 57-66.

Lieff, S., Baker, L., Mori, B., Egan-Lee, E., Chin, K., & Reeves, S. (2012). Who am I? Key influences on the formation of academic identity within a faculty development program. Medical Teacher, 34(3), 208-215.

Rakestraw, L. (2017). How to stop feeling like a phony in your library: Recognizing the causes of the imposter syndrome, and how to put a stop to the cycle. Law Libr. J., 109, 465.