De psychologie van de strafschop
Veel voetballers hebben moeite met het nemen van penalty’s onder grote druk, maar toch presteren sommige spelers en teams beter dan andere wanneer de prestatiedruk hoog is. Hoe kan dit? Wat voor gedrag gaat aan goede penalty’s vooraf? Wat voor spelers of teams zijn geneigd goed te presteren bij strafschoppenseries? Dit wordt besproken aan de hand van verschillende onderzoeken.
Klik hier voor een pdf-versie van dit artikel
Rio de Janeiro, 13 juli 2014. Het Nederlands elftal staat in de finale van het Wereldkampioenschap voetbal, tegen aartsrivaal Spanje. Omdat er geen beslissing is gevallen na de officiële speeltijd en de verlenging, staan we nu in onze geliefde strafschoppenserie. De aanvoerder legt de bal op de stip. In het doel staat de Spaanse keeper zenuwachtig heen en weer te bewegen om onze man af te leiden. Als deze bal erin gaat, winnen wij en zijn zij uitgeschakeld. De scheidsrechter fluit, hij neemt een aanloop en schiet. Goal! We zijn Wereldkampioen! Elk denkbaar plein in Nederland ontploft.
Het bovenstaande zou natuurlijk fantastisch zijn, maar zo ver is het nog niet. Veel spelers hebben namelijk moeite met het nemen van penalty’s onder grote druk. Een begrip dat hierbij vaak genoemd wordt is choking under pressure, dat gedefinieerd wordt als slechter presteren dan verwacht gezien iemands normale niveau, wanneer de druk om te presteren zeer hoog is (Beilock & Carr, 2001). Toch heeft niet iedereen evenveel last van druk: de ene speler scoort vaker dan de ander en sommige teams presteren beter dan andere tijdens strafschoppenseries. Hoe kan dit? Wat voor gedrag gaat aan goede penalty’s vooraf? Wat voor spelers of teams zijn juist het meest geneigd te falen?
Precies deze vragen hielden ook de Noorse sportpsycholoog Geir Jordet bezig. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar voetballers en het nemen van penalty’s. In zijn onderzoek werden videotapes geanalyseerd van strafschoppenseries op Wereldkampioenschappen voetbal (van 1982 tot 2006), Europese Kampioenschappen voetbal (van 1976 tot 2004) en de UEFA Champions League (van 1996 tot 2007). Dit resulteerde in 37 strafschoppenseries en 366 schoten van 298 verschillende spelers (Jordet, 2009a; Jordet, 2009b; Jordet, Hartman, & Sigmundstad, 2009; Jordet & Hartman, 2008). Hoewel hierbij alleen uiterlijk gedrag gemeten kon worden (en bijvoorbeeld geen psychologische processen), is een enorme kracht van deze methode de ecologische validiteit. Oftewel, de onderzoeksresultaten zijn een goede afspiegeling van de dagelijkse praktijk. Eerst bespreken we twee onderzoeken van Jordet waarin het gedrag van spelers vlak voordat zij een strafschop namen geanalyseerd werd. Daarna bespreken we wat voor spelers of teams geneigd zijn goed te presteren bij strafschoppenseries.
Gedrag voorafgaand aan penalty’s
Als je een penalty moet nemen lijkt het nogal een verschil te maken of je met jouw penalty op het punt staat een overwinning te bezegelen, of dat je probeert verlies te vermijden. Het lijkt erop dat het vermijden van verlies extra druk met zich meebrengt (Jordet & Hartman, 2008). In deze situatie scoren spelers in ieder geval veel minder vaak (63%), dan wanneer ze met hun goal de wedstrijd kunnen winnen (92%).
Een interessante bevinding die voortkomt uit videoanalyses is dat het moeten vermijden van verlies ook invloed heeft op hoe spelers zich gedragen vlak voordat ze een penalty nemen. Nadat de bal op de stip is gelegd, lopen de meeste spelers een paar meter naar achteren, om ruimte te maken voor een aanloop. Spelers die moeten scoren omdat ze anders verliezen, hebben de neiging om zich met de rug naar de keeper toe te draaien, alsof ze de situatie willen ontvluchten. Ook nemen spelers in deze situatie minder tijd, alsof ze er maar snel vanaf willen zijn (Jordet & Hartman, 2008). Waarschijnlijk is dat niet zo handig: spelers die een penalty langer voorbereiden blijken vaker te scoren; spelers die minder tijd nemen scoren juist minder (Jordet, Hartman, & Sigmundstad, 2009).
Status
Wat voor spelers of teams zijn geneigd goed te presteren bij strafschoppenseries? Zoals je je vast kunt voorstellen, is de druk extra hoog als iedereen van jou verwacht dat je goed gaat presteren. Als topfavoriete speler heb je een status hoog te houden, wat ervoor kan zorgen dat je extra druk ervaart om te scoren, maar heeft deze druk ook invloed op de prestatie van spelers tijdens schafschoppenseries?
Jordet (2009a) heeft onderzocht of de status van spelers uitmaakt voor hun prestatie. In zijn onderzoek werden spelers met een extreem hoge status vergeleken met andere spelers. Spelers met zo’n extreem hoge status waren, volgens zijn definitie, spelers die eerder een belangrijke internationale prijs hadden ontvangen, zoals de Ballon d’Or, de FIFA World Player of the Year, of de UEFA Club Footballer of the Year-prijs. Jordet vergeleek de prestatie van deze supersterren met spelers die op het moment van de strafschop nog niet zo’n prijs hadden gewonnen, maar dat later wel zouden doen. Op deze manier waren beide groepen spelers van even (zeer) hoge kwaliteit. Van de supersterren werd echter, doordat zij eerder al een prijs wonnen, veel meer verwacht. Dit had invloed op hun prestatie: supersterren scoorden minder penalty’s (65%) dan niet-supersterren (89%). Het lijkt er dus op dat de extreme verwachtingen die zo’n prijs met zich meebrengen zelfs wereldtoppers in de weg kunnen staan.
Ditzelfde gebeurt bij teams met een zeer hoge status. Immers, als een team de topfavoriet is, is alles minder dan de eindoverwinning een groot verlies. Ook hier heeft Jordet (2009b) onderzoek naar gedaan, door te kijken naar de relatie tussen de status van het team en hun prestatie. Net zoals bij spelers werd gevonden dat teams met een hoge status (met veel internationale topspelers met veel internationale clubtitels) minder succesvol waren in het nemen van penalty’s dan spelers uit landen met een lagere status. Dit zou kunnen komen doordat spelers uit hoge-status landen extra hoge verwachtingen en druk ervaren, waardoor hun prestatie vermindert (Jordet, 2009b).
Wat kunnen we hiervan leren?
Het is verleidelijk om uit bovenstaand onderzoek te concluderen dat spelers meer tijd moeten nemen en geen ontwijkgedrag moeten vertonen voordat ze een penalty nemen. Dat is echter te kort door de bocht. De besproken onderzoeken zijn correlationeel, waarbij naar relaties tussen variabelen wordt gekeken—maar waarbij oorzaak en gevolg niet vastgesteld kunnen worden. Wel wordt duidelijker hoe prestatiedruk samenhangt met het gedrag van spelers en wat voor gedrag vaak voorafgaat aan goede (en slechte) penalty’s. Kort gezegd lijken spelers simpelweg zenuwachtig te zijn door de druk, waardoor ze slechter presteren. Wat verder duidelijk is, is dat sommige spelers (en teams) extra gevoelig zijn voor choking under pressure. Kunnen deze spelers daar dan misschien iets aan doen? Hoewel vaak gedacht wordt van niet—immers, de grote druk tijdens een echte wedstrijd is niet na te bootsen—wijst psychologisch onderzoek wel in die richting.
In een experiment van Oudejans en Pijpers (2010) moesten proefpersonen dartpijltjes op een dartbord gooien terwijl ze vier meter boven de grond op twee voetsteunen stonden, die aan een klimmuur waren vastgemaakt. Deze situatie was voor velen heel ongemakkelijk en stressvol. Proefpersonen gooiden dan ook minder goed dan onder normale omstandigheden (vlak boven de grond). Echter, één groep had eerst mogen oefenen onder milde druk, waarbij ze laag aan de klimmuur dartpijltjes gooiden, terwijl onder andere verteld werd dat ze op camera werden opgenomen en alleen geld zouden ontvangen als ze goed zouden presteren. Hoewel zij later –op vier meter hoogte– nog steeds aardig bang waren, konden zij hier goed mee omgaan: zij gooiden de pijltjes even goed als vlak boven de grond. Kortom, het lijkt erop dat trainen onder milde stress choking under pressure kan voorkomen in situaties waarin de druk behoorlijk op de ketel staat (Oudejans en Pijpers, 2010).
Hoewel deze bevinding in een laboratorium is gedaan en op het eerste gezicht niets met voetbal te maken lijkt te hebben, is het goed denkbaar dat hetzelfde principe van toepassing is op het nemen van penalty’s. Hoewel het niet haalbaar is om de wedstrijddruk tijdens een training exact na te bootsen, is het waarschijnlijk wel nuttig om op andere manieren prestatiedruk te creëren—bijvoorbeeld door spelers een flinke geldboete te geven als ze op de training een penalty missen.
Conclusie
Bepaalde gedragingen lijken gerelateerd te zijn aan slechtere of juist betere prestatie. Ontwijkgedrag is geassocieerd met slechtere prestatie, terwijl juist het omgekeerde—rustig de tijd nemen voor een penalty—een voorspeller is van een betere score. Verder lopen bepaalde sporters (en teams) extra risico om slecht te presteren onder druk. Dit zijn met name de spelers (en teams) die een hoge publieke status genieten. Zij zouden misschien wel het meeste baat hebben bij trainingen waarin de druk wordt verhoogd, zelfs als de wedstrijddruk niet volledig wordt nagebootst. Ons Nederlands elftal zou misschien wel zo’n training kunnen gebruiken. En wie weet gaan wij er met de winst vandoor in Rio de Janeiro. Het zou zo mooi zijn.
Referenties
- Beilock, S. L., & Carr, T. H. (2001). On the fragility of skilled performance: What governs choking under pressure? Journal of Experimental Psychology, 130, 701-725.
- Jordet, G. (2009a). Why do English players fail in soccer penalty shootouts? A study of team status, selfregulation, and choking under pressure. Journal of Sports Sciences, 27, 97-106.
- Jordet, G. (2009b). When superstars flop: Public status and choking under pressure in international soccer penalty shootouts. Journal of Applied Sport Psychology, 21, 125-130.
- Jordet, G., & Hartman, E. (2008). Avoidance motivation and choking under pressure in soccer penalty shootouts. Journal of Sport & Exercise Psychology, 30, 450-457.
- Jordet, G., Hartman, E., & Sigmundstad, E. (2009). Temporal links to performing under pressure in international soccer penalty shootouts. Psychology of Sport and Exercise, 10, 621-627.
- Oudejans, R. R., & Pijpers, J. R. (2010). Training with mild anxiety may prevent choking under higher levels of anxiety. Psychology of Sport and Exercise, 11(1), 44-50.