Pas op: Jachtgebied!(?)

Mannen gaan vaker vreemd dan vrouwen, en daar kunnen ze helemaal niets aan doen. Het paren met zo veel mogelijk wijfjes was vroeger nou eenmaal een goede strategie om de eigen genen te verspreiden. Of zit de vork anders in de steel?

Afbeelding van Freepik.com (http://nl.freepik.com/vrije-photo/vrouw-benen_36357.htm)

Wie kent 'm niet, Stijn van Diepen, hoofdpersonage in de bestseller ‘Komt een vrouw bij de dokter’. Een naar eigen zeggen typische monofoob die bijna ziekelijk verslaafd is aan de spanning van het vreemdgaan. Ondanks de trouwring aan één vinger, weet hij keer op keer vele vrouwen om de andere negen te winden. Hij liegt en bedriegt de boel bij elkaar om de lakens met zoveel mogelijk vrouwelijk schoon te kunnen delen. Het boek zorgde voor veel ophef, het veelvuldig vreemdgaan stuitte vele lezers tegen de borst. Vrouw ziek of niet ziek, in die mate je partner bedriegen is volgens de meeste mensen een grote zonde. Toch is Stijn alles behalve uniek in zijn soort. Wiederman en Hurd (1999) hebben laten zien dat 68% van de vrouwen en 75% van de mannen desgevraagd toegeeft een vorm van seksueel verraad te hebben gepleegd. Er werd geen verschil gevonden tussen mannen en vrouwen in vreemdgaan in de vorm van daten en zoenen. Mannen geven echter vaker aan vreemd te gaan in de vorm van orale seks of geslachtsgemeenschap.

Stijn staat er dus niet alleen voor—veel mensen worden geconfronteerd met vreemdgaan. Is vreemdgaan aangeboren gedrag en betekent dit dat er weinig tegen te doen is? Of zijn er mechanismen die helpen een relatie in stand te houden en de neiging tot ontrouw tegenhouden?

Vreemdgaan en evolutie

De Sexual Selection Theory (zie bijv. Larsen & Buss, 2005) voorspelt dat mannen —meer dan vrouwen— geïnteresseerd zijn in korte-termijn relaties. De theorie impliceert dat vrouwen veel investeren in hun nakomelingen (ze dragen ze immers 9 maanden bij zich) en daarom kritischer op zoek gaan naar een geschikte partner. Mannen, daarentegen, krijgen meer de kans om hun genen te verspreiden, en zullen daarom vooral vruchtbare vrouwen uitzoeken waarmee zij hun reproductiekans vergroten. Dit verschil in investering kan zorgen voor een andere kijk op relaties; vrouwen kiezen voor stabiele relaties waarin de man hen bijstaat gedurende de zwangerschap en het grootbrengen van een kind, terwijl mannen eerder op zoek gaan naar minder vaste contacten en de mogelijkheden om te reproduceren.

Uit de eerder besproken bevinding dat mannen meer geneigd zijn om overspelig gedrag toe te geven (ten opzichte van vrouwen; Wiederman & Hurd, 1999), kan niet zonder meer worden geconcludeerd dat mannen ook daadwerkelijk vaker overspelig gedrag vertonen. Er is bijvoorbeeld onderzoek dat bevestigt dat mannen en vrouwen er hele andere normen op nahouden wat betreft seksualiteit; zo oordelen vrouwen harder over vreemdgaan dan mannen, Feldman & Cauffman, 1999). Deze normen zouden ertoe kunnen leiden dat vrouwen, tijdens het invullen van een vragenlijst, sterker door sociale wenselijkheid beïnvloed worden dan mannen — en dus minder snel zullen rapporteren dat ze vreemdgaan, terwijl ze dat misschien wel even vaak doen (Alexander & Fisher, 2003). Om deze reden zijn vragenlijsten lang niet altijd even informatief, en is het over het algemeen beter om te observeren hoe mensen zich daadwerkelijk gedragen.

Clarke en Hatfield (1989), bijvoorbeeld, deden dit. Door de onderzoekers ingehuurde mannelijke en vrouwelijke confederates, vroegen mensen van het andere geslacht op straat één van de volgende vragen: 1) of ze een keer met hen uit wilden, 2) of ze met hen mee wilden naar hun appartement, 3) of dat ze met hen naar bed wilden. De eerste, relatief onschuldige vraag werd door 50% van de zowel mannelijke als vrouwelijke ondervraagden met ‘ja’ beantwoord. Daarna liepen de reactiepatronen enorm uiteen: op de 2e en 3e vraag reageerde bijna 70% van de mannen positief, in tegenstelling tot 0% van de vrouwen! Meer dan de helft van de mannen zou dus met een vreemde vrouw mee willen naar haar appartement en ditzelfde aantal zou zelfs met een onbekende naar bed gaan.

Wij hebben zelf ook onderzocht hoe mannen en vrouwen met een relatie reageren op een aantrekkelijk alternatief. Om te kijken hoe mannen en vrouwen om zouden gaan met een mogelijk alternatief hebben aantrekkelijke mannelijk en vrouwelijke proefleiders studenten op de campus in Nijmegen verzocht iets over zichzelf te vertellen. Nadat zij één minuut hadden volgepraat, werd ze gevraagd of ze een relatie hadden. De resultaten laten het bekende patroon zien: mannen (be)noemen hun relatie minder vaak wanneer ze met een vrouw praten dan wanneer ze met een man praten. Sommige mannen gaven zelfs schuldbewust toe dat ze hun relatie inderdaad even waren vergeten. De groep vrouwen liet zich echter niet van de wijs brengen en communiceerde hun relatie even vaak aan vrouwen als aan mannen. Een tweede onderzoek werd alleen uitgevoerd onder mannen, aan wie werd verteld dat later een opdracht dienden te volbrengen in samenwerking met een meisje. Dit meisje was ofwel aantrekkelijk, ofwel onaantrekkelijk, en de mannen kregen haar van tevoren te zien op een foto. Wanneer aan de mannen, die allemaal een relatie hadden,vervolgens indirect werd gevraagd in welke mate zij zich verbonden voelden met hun partner, lieten ze minder verbondenheid zien als ze verwachtten met een aantrekkelijk meisje te gaan samenwerken (Pennings, Debets & Karremans, in druk).

Toont dit aan dat mensen, voornamelijk mannen, een neiging hebben om hun kansen te spreiden en hopen op meerdere (seksuele) partners? Onderzoek laat ook de andere kant van de medaille zien, waarbij mannen hun relatie juist beschermen.

Automatische overspelpreventie

Een algemeen gegeven is dat we mensen sympathieker vinden wanneer ze op ons lijken. Onbewust handelen we hier ook naar, we imiteren anderen namelijk meer wanneer we aardig gevonden willen worden (Chartrand & Bargh, 1999). Het gedrag van iemand op subtiele wijze imiteren, zorgt ervoor dat een gesprek soepeler verloopt. Dit imitatiegedrag gebeurt door middel van het aanpassen van de houding, de handbewegingen, en bijvoorbeeld door te knikken.

Innovatief onderzoek van Karremans en Verwijmeren (2008) heeft echter aangetoond dat mannen die een relatie hebben, andere vrouwelijke (aantrekkelijke) alternatieven minder imiteren. Dit werd gemeten door mannen uit te nodigen voor een onderzoek waarbij ze vragen moesten beantwoorden. Deze vragen werden gesteld door een aantrekkelijke vrouwelijke confederate. Zij werd getraind om gedurende het gesprek zo nu en dan haar gezicht (onopvallend) aan te raken. Vervolgens werd gekeken in hoeverre de mannen dit gedrag kopieerden. Wat bleek, mannen met een relatie imiteerden de aantrekkelijke vrouw minder dan mannen zonder een relatie. Dit resultaat impliceert dat mannen onbewust minder imitatiegedrag laten zien en hierdoor het gesprek, zonder dit in de gaten te hebben, minder soepel laten verlopen. Dit lijkt op relatiebeschermend gedrag en spreek in die zin de aloude Sexual Selection Theory tegen. Wat nou jagen? Behouden juist!

Ander onderzoek laat daarbij zien dat mensen die een relatie hebben (vergeleken met mensen zonder een relatie en mensen die aan het daten zijn), minder aandacht hebben voor aantrekkelijke alternatieven en hier fysiek minder op reageren (Miller, 1997). Daar komt bij dat Simpson en collega’s (1990) vonden dat mensen met een relatie jonge personen van het andere geslacht zowel fysiek als seksueel minder aantrekkelijk vonden dan mensen zonder partner. Mensen die geen bedreiging vormden, zoals ouderen van het andere geslacht of jongeren van hetzelfde geslacht, werden door beide groepen (wel/geen relatie) gelijk beoordeeld op aantrekkelijkheid. Mensen merken knappe alternatieven dus minder op en zijn minder onder de indruk van hun schoonheid. Dit werkt ook zo bij mannen: door deze automatische mechanismen laten ze zich toch niet zomaar verleiden.

Uiteindelijk lijkt het er enerzijds op dat wanneer vrouwen zich echt aanbieden, een man dit moeilijk kan weerstaan en ze door oergevoelens worden overmeesterd. Anderzijds, op een meer onbewust automatisch niveau, worden ze in de dagelijkse omgang met mooie vrouwen wel beschermd. Wie weet is dit de richting waar de evolutie ons heeft gebracht en zal zelfs Stijn van Diepen overtuigd raken van een monogame levensstijl. We zullen het lezen.

 

Literatuuroverzicht

  • Alexander, M.G., & Fisher, T.D. (2003). Truth and consequences: Using the bogus pipeline to examine sex differences in self-reported sexuality. Journal of Sex Research, 1, 27-35.
  • Chartrand, T. L., & Bargh, J. A. (1999). The chameleon effect: The perception-behavior link and social interaction. Journal of Personality and Social Psychology, 76, 893-910.
  • Clarke, R.D., & Hatfield, E. (1989). Gender differences in receptivity to sexual offers. Journal of Psychology and Human Sexuality, 2, 39-55.
  • Feldman, S.S., & Cauffman, E. (1999). Your cheatin' heart: Attitudes, behaviors, and correlates of sexual betrayal in late adolescents. Journal of Research on Adolescence, 9, 227-252.
  • Larsen, R. J., & Buss, D. M. (2005). Personality psychology: Domains of knowledge about human nature (2nd Ed.). New York: McGraw Hill.
  • Miller, R.S., (1997). Inattentive and contented: relationship commitment and attention to alternatives. Journal of Personality and Social Psychology, 73, 758–66.
  • Pennings, S., Debets, L., & Karremans, J.C. (2010). Oog in oog met een aantrekkelijk alternatief: Relatiestatus onthullen of verbergen? Jaarboek Sociale Psychologie 2009.
  • Simpson, J. A., Gangestad, S. W., & Lerma, M. (1990). Perception of physical attractiveness: Mechanisms involved in the maintenance of romantic relationships. Journal of Personality and Social Psychology, 59, 1192-1201.
  • Wiederman, M. W., & Hurd, C. (1999). Extradyadic involvement during dating. Journal of Social and Personal Relationships, 16, 265-274.

Auteur(s) van het artikel

Facebook