Het Stanford Prison Experiment: Een geslaagde opzet of opgezet spel?

In de juiste omgeving is iedereen in staat tot vreselijke daden. Dat is de onthutsende conclusie van Zimbardo's klassieke Stanford Prison Experiment. Recente informatie doet deze conclusie echter wankelen. Wat is de waarheid? Daar gaan we in deze blogpost naar op zoek.

Afbeelding van PrisonExp.org

Stelt u het zich even voor: u bent op zondagmorgen op weg naar de bakker wanneer plots een politieman aan komt rijden en u arresteert voor een misdrijf waar u niks mee te maken hebt. Nog voor u goed en wel beseft wat er net gebeurd is, zit u reeds geblinddoekt in een cel zich af te vragen waaraan u dit verdiend hebt. Het klinkt onwezenlijk, maar dit is precies wat negen universiteitsstudenten in de buurt van Stanford meemaakten op 14 augustus 1971. Gelukkig voor hen was alles in scene gezet. Ze hadden zich namelijk via de lokale krant ingeschreven voor een experiment, waarbij men wou nagaan hoe het gedrag van gevangenen en hun bewakers gestuurd wordt door de rol die hen wordt toebedeeld (Haney, Banks, & Zimbardo, 1973).

De opzet was eenvoudig. De negen opgepakte studenten werden twee weken lang opgesloten in een nagemaakte gevangenis en werden bewaakt door negen andere studenten, die eveneens via de krant gerekruteerd werden. Om de bewakers zo min mogelijk te beïnvloeden, kregen ze als richtlijn enkel mee een lijst van regels op te stellen om de orde in de gevangenis te kunnen handhaven. Wat volgde, tartte elke verbeelding. Al na enkele dagen ontstond een autoritair regime, waarbij de bewakers door middel van straf en vernedering de gevangenen probeerden klein te houden. Zo werden gevangenen bij de minste weerstand gedwongen om push-ups te doen, terwijl bewakers op hun rug stapten. Ook werd hen regelmatig het recht ontzegd om te eten, zich te wassen en zelfs om het toilet te gebruiken, zodat gevangenen hun behoefte dagenlang in een emmer in de cel moesten doen. Het duurde dan ook niet lang voordat één van de gevangenen, nummer 8612 genaamd, als gevolg van een zenuwinzinking de gevangenis moest verlaten. Kort daarop werd het hele experiment, acht dagen voor het eind, stopgezet.

Door de jaren heen is het Stanford Prison Experiment uitgegroeid tot één van de bekendste voorbeelden van hoe sociale rollen ons gedrag kunnen sturen en meer specifiek hoe dit de mistoestanden in het gevangenissysteem kan verklaren – denk bijvoorbeeld aan de mensonterende folteringen die rond 2004 plaatsvonden in de Amerikaanse Abu Ghraib gevangenis in Bagdad. 

Er is slechts één probleem. Het is namelijk niet zo duidelijk dat het Stanford Prison Experiment ook echt zo verlopen is als beschreven werd door onderzoeksleider Philip Zimbardo (Blum, 2018). Zo heeft Douglas Korpi, de man achter gevangene 8612, onlangs toegegeven dat hij zijn zenuwinzinking in scene heeft gezet, zodat hij uit de gevangenis weg kon om te studeren voor zijn opkomende examens. Hij was immers aan het experiment begonnen in de veronderstelling dat hij de tijd in de gevangenis kon gebruiken om rustig te studeren. Toen hij hiervoor van de bewakers geen toestemming kreeg, besloot hij dan maar om te proberen vrij te komen. Eerst met een gespeelde buikpijn, uiteindelijk met een geveinsde emotionele instorting. Korpi was dus helemaal niet getraumatiseerd door het leven in Zimbardo’s gevangenis. Hij vond de ervaring naar eigen zeggen zelfs best leuk (Blum, 2018).

Ook de bewering dat bewakers spontaan autoritair gedrag begonnen te vertonen is twijfelachtig. Zo bleek recent dat de “lijst met regels”, die de bewakers op eigen houtje moesten samenstellen, deels gestuurd werd door suggesties van de onderzoekers over hoe men de gevangenen het leven zuur kon maken (Blum, 2018). Bovendien werden de zachtere bewakers apart genomen en vervolgens aangespoord om zich meer als strenge bewakers te gaan gedragen (Blum, 2018). Het ziet er met andere woorden naar uit dat het gedrag van de bewakers helemaal niet zo spontaan was als beweerd, maar eerder volgde uit veelvuldige aansporingen om zich te gedragen als strenge cipiers. Uit interviews met één van de strengere cipiers blijkt bijvoorbeeld dat hij bewust een rol speelde om het experiment te doen slagen (Blum, 2018).

Samengevat lijkt het Stanford Prison Experiment dus eerder aan te tonen hoe cognitieve biases, en niet sociale rollen, ons gedrag sturen. Specifieker gezegd, was er een confirmatiebiaszowelbij Zimbardo, die gebeurtenissen maar al te makkelijk interpreteerde in overeenstemming met zijn hypotheses(Nickerson, 1998), als bij de bewakers, die zich gedroegen zoals ze dachten dat de onderzoekers dit wilden (Orne, 1962). Deze vermoedens worden ondersteund door de studie van Reicher en Haslam (2006), waarin men, in samenwerking met de Britse nationale omroep (BBC), de opzet van het Stanford Prison Experiment herhaalde. Ditmaal lette men er echter op het gedrag van de deelnemers zo weinig mogelijk te sturen. In tegenstelling tot het originele experiment, vertoonden de bewakers nu helemaal geen autoritair gedrag en werden ze in plaats daarvan zelfs gedomineerd door de gevangenen.

Betekent dit nu dat we een streep kunnen zetten door het Stanford Prison Experiment? Daar is het wellicht nog wat te vroeg voor. De Reicher en Haslam (2006)studie werd bijvoorbeeld uitgevoerd in het kader van een televisieshow. De deelnemers wisten hierdoor dat hun gedrag werd gefilmd en op nationale televisie zou worden uitgezonden. Het is zeker mogelijk dat dit de bewakers tegenhield in het vertonen van autoritair gedrag (Zimbardo, 2006). Eigenlijk weten we dus momenteel niet hoe gedrag in het gevangenissysteem beïnvloed wordt door sociale rollen. Maar één ding is zeker: over het Stanford Prison Experiment is het laatste woord nog niet geschreven.

Referenties