Verontschuldigingen in het kader van #MeToo: een psychologische analyse
De #metoo-beweging confronteert vermeende daders publiekelijk met hun vermeende wangedrag. Beschuldigden worstelen met de vraag hoe te reageren op zulke beschuldigingen. Wat kan sociaal-psychologisch onderzoek over vertrouwen en vergiffenis ons leren over de do’s en don’ts van hun reacties?
Afbeelding van Pixabay.org (https://pixabay.com/nl/photos/metoo-vrouwen-intimidatie-seksuele-2859980/)
De opkomst van de sociale media biedt slachtoffers nieuwe manieren om wangedrag aan de kaak te stellen. Het meest spraakmakende voorbeeld hiervan is de #MeToo-beweging, waarbij slachtoffers van seksueel ontoelaatbaar gedrag de vermeende dader (vaak een beroemdheid of machtige persoon) via sociale media publiekelijk aanspreken op hun gedrag. Anders dan bij een rechtszaak wordt het geschil in het openbaar uitgevochten, gevolgd door miljoenen toeschouwers, en (meestal) zonder rechtstreeks bewijs. Deze kenmerken maken #MeToo bij uitstek interessant voor psychologen. Een van de interessantste onderwerpen is de reactie van de vermeende dader. Hoe reageren zij op zulke beschuldigingen? En welk effect dat heeft dat, zowel op het slachtoffer als op het publiek? In deze bijdrage bekijken we deze vragen vanuit de literatuur over vertrouwen (Kim, Dirks, & Cooper, 2009; Rousseau, Sitkin, Burt, & Camerer, 1998) en vergiffenis (McCullough, 2001), aan de hand van een paar opmerkelijke voorbeelden.
De psychologie van vertrouwen
Wanneer iemand beschuldigd wordt van wangedrag is ons geloof in zulke beschuldigingen een kwestie van vertrouwen. Vinden we de beschuldiging geloofwaardig, gezien het beschikbare bewijs en onze eigen indruk van de beschuldigde? Behouden wij het vertrouwen in hem of haar, ondanks de beschuldiging? Beoordelen wij de beschuldiging als geloofwaardig, dan wordt het een kwestie van vergiffenis. Vergeven wij de vermeende dader zijn/haar overtreding?En zijn wij bereid om hem/haar te vergeven en opnieuw ons vertrouwen te schenken?
Psychologen zien vertrouwen als een toestand waarin men positieve verwachtingen heeft over een ander en zich daarom kwetsbaar wil opstellen tegenover die persoon (Rousseau et al., 1998). Wangedrag, of de beschuldiging daarvan, is een ernstige schending van die verwachtingen. Alleen al het feit dat iemand beschuldigd wordt, kan ons vertrouwen in de beschuldigde sterk laten afnemen (Kim, Ferrin, Cooper, & Dirks, 2004). Dat kan grote gevolgen voor de vermeende dader hebben, omdat onbetrouwbare mensen door anderen buitengesloten worden (Bowles & Gintis, 2004). Dit is ook zichtbaar in #MeToo-discussie, waar verschillende kopstukken uit de politieke en de entertainmentwereld na beschuldigingen hun werk verloren en sindsdien worden gemeden.
Voor de vermeende dader is het dus cruciaal om na een beschuldiging het vertrouwen van anderen te behouden of te herwinnen. Er zijn verschillende manieren om dat te doen, waaronder ontkennen, zwijgen, en verontschuldigen (Kim et al., 2009). We richten ons hier op de belangrijkste: ontkennen en verontschuldigen. Hieronder wordt uitgelegd waarom daders deze strategie kiezen en wat voor gevolgen hun reactie zal hebben op het slachtoffer, de publieke opinie, en op henzelf. We illustreren dit met een aantal opmerkelijke voorbeelden uit de #MeToo-affaire.
Ontkennen: Harvey Weinstein
Een eerste manier waarop vermeende daders reageren op #MeToo-beschuldigingen is door de aantijgingen te ontkennen. Een voorbeeld hiervan is de reactie van filmproducent Harvey Weinstein. Weinstein werd door meer dan 80 actrices beschuldigd van seksueel ontoelaatbaar gedrag. In zijn reactie ontkende hij met klem dat er sprake is geweest van seksuele handelingen zonder wederzijdse instemming. De beschuldigingen van enkele klagers werden afgedaan als laster en verdraaiing van de waarheid.
Door te ontkennen probeert een beschuldigde het vertrouwen van anderen te herwinnen door te stellen dat de aantijgingen niet waar zijn (Kim et al., 2009). Weet de beschuldigde het publiek van zijn/haar onschuld te overtuigen, dan is de schade in een keer hersteld: er bestaat dan meteen geen reden meer om hem/haar nog te wantrouwen. Ontkennen wordtgedaan door vermeende daders die vals beschuldigd worden en zo oprecht hun naam willen zuiveren. Maar ook werkelijke daders gebruiken ontkenningen, om twijfel op te roepen over hun schuld en om te ontsnappen aan de gevolgen. Bij #MeToo-beschuldigingen is dit voor daders extra aantrekkelijk, omdat de gevolgen zo groot kunnen zijn en er meestal geen tastbaar bewijs tegen hen is.
De effectiviteit van ontkennen wordt verduidelijkt door een experiment van Kim en collega’s (Kim et al., 2004). Deelnemers bekeken een opname van een sollicitatiegesprek waarin een fictieve sollicitant door een vorige werkgever beschuldigd werd van fraude. De reactie van de vermeende dader werd gevarieerd: ontkennen of verontschuldigingen aanbieden. Deelnemers hadden meer vertrouwen in de sollicitant wanneer hij de schuld ontkende dan wanneer hij zich verontschuldigde. Dit laat zien dat ontkennen een goede strategie kan zijn om het vertrouwen van het publiek te herwinnen – zowel voor mensen die vals beschuldigd worden als voor werkelijke daders die hun schuld verbergen.
Hoe effectief is de ontkenning van Weinstein? Wanneer er geen tastbaar bewijs is tegen een beschuldigde kan een overtuigende ontkenning helpen om zijn/haar imago bij het publiek te herstellen. Een ontkenning doet echter weinig voor de behoeften aan duidelijkheid en erkenning van het slachtoffer. Sterker nog: wanneer het slachtoffer overtuigd is van zijn/haar schuld, dan zal een ontkenning diens leed en woede alleen maar versterken (Kim et al., 2009). Hierin schuilt het risico van ontkennen: wanneer er naderhand toch bewijs opduikt, dan keldert het vertrouwen in de beschuldigde (Kim et al., 2004). Dit was ook het geval bij voormalig president Bill Clinton toen er toch bewijs opdook van zijn affaire met Monica Lewinsky. Ook bij Weinstein twijfelen velen aan zijn ontkenning – niet vanwege tastbaar bewijs, maar door de vele klagers en de gelijkenis tussen hun verhalen.
Verontschuldigen (en hoe het niet te doen): Kevin Spacey en Louis CK
Veel minder vaak reageren vermeende daders op #MeToo-beschuldigingen door hun verontschuldigingen aan te bieden. Voorbeelden hiervan zijn de reacties van acteur Kevin Spacey en komiek Louis CK, die beiden beschuldigd werden van seksueel ontoelaatbaar gedrag. Wanneer we hun verontschuldigingen ontleden (zoals we hieronder zullen doen) blijken deze echter sterk van elkaar te verschillen met belangrijke gevolgen voor hun effectiviteit.
In de sociaalwetenschappelijke literatuur houdt een verontschuldiging in dat een dader zijn of haar fout erkent en er spijt voor betuigt (Lazare, 2004; Tavuchis, 1991). De dader neemt hiermee afstand van zijn of haar daden en geeft zo de indruk zich voortaan beter te zullen gedragen (Kim et al., 2009). Een verontschuldiging is daarmee dus meer dan “sorry zeggen”. In de praktijk is dit verschil minder vanzelfsprekend en worden ook minder uitvoerige reacties als verontschuldigingen ervaren – zoals die van Spacey.
Voor het slachtoffer komt een verontschuldiging tegemoet aan zijn/haar behoefte aan erkenning van het leed en bevestiging van zijn/haar verhaal. Daarnaast is een verontschuldiging ook vernederend voor de dader, des te meer wanneer deze publiek is (Lazare, 2004). Op al deze manieren kan een verontschuldiging bijdragen aan het herstel van het slachtoffer (Lazare, 2004; Tavuchis, 1991). Bovendien helpt een verontschuldiging om empathie voor de dader op te roepen, wat het makkelijker maakt om hem/haar te vergeven (McCullough, 2001).
Volgens Schumann (2014) dient een goede verontschuldiging tenminste drie elementen te bevatten: spijt, erkenning van de fout, en een aanbod om deze te herstellen. Daarnaast kunnen verontschuldigingen medeleven met het slachtoffer bevatten, en een belofte om het niet opnieuw te doen. Haar onderzoek liet echter zien dat daders zich vaak lang niet zo uitgebreid verontschuldigen. Zij vroeg deelnemers om zich een situatie te herinneren waarin zij iemand beledigd of gekwetst hadden. Vervolgens vroeg zij hen om op te schrijven wat zij tegen het slachtoffer zouden zeggen om het conflict te herstellen. De elementen in hun reacties werden door de onderzoeker geturfd. Hun reacties bleken slechts weinig elementen te bevatten en misten bovendien vooral de drie cruciale elementen.
De verklaring van Kevin Spacey lijkt hetzelfde patroon te vertonen. In zijn reactie op de beschuldiging van collega-acteur Anthony Rapp (die ten tijde van het vermeende voorval nog minderjarig was) schreef hij:
"I honestly do not remember the encounter, it would have been over 30 years ago. But if I did behave then as he describes, I owe him the sincerest apology for what would have been deeply inappropriate drunken behavior, and I am sorry for the feelings he describes having carried with him all these years."
"This story has encouraged me to address other things about my life. (…) in my life, I have had relationships with both men and women (…), and I choose now to live as a gay man. I want to deal with this honestly and openly and that starts with examining my own behavior." (Kevin Spacey)
Hoe effectief is Spacey’s reactie? Spacey betuigt spijt voor “de gevoelens” van Rapp, en erkent dat het “bijzonder ongepast gedrag” zou zijn geweest “mocht [hij] het inderdaad gedaan hebben”. Hij betuigt echter geen spijt voor het misbruik, noch erkent hij schuldig te zijn. Integendeel: hij “herinnert het zich oprecht niet”, en als het al gebeurd was, dan was hij dronken en dus nauwelijks verantwoordelijk. Dat Spacey vervolgens zijn coming-out heeft leidt nog verder af van wat er nu gebeurd is. Volgens het schema van Schumann (2014) erkent Spacey dus niet eenduidig een fout gemaakt te hebben, noch doet hij moeite om deze te herstellen. In plaats daarvan trekt zijn reactie het voorval, en zijn rol daarin, in twijfel. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Rapp veel baat zal hebben bij deze reactie. Het is daarnaast twijfelachtig of het publiek zal besluiten dat Spacey onschuldig is als hij dat zelf niet zeker lijkt te weten.
Waarom biedt Spacey zo’n beperkte verontschuldiging aan? Waarom erkent hij niet ondubbelzinnig schuld, gezien het belang daarvan voor het slachtoffer en het herstelproces? Een eerste mogelijkheid is dat hij onschuldig is of dat denkt te zijn. Wellicht heeft hij het voorval anders beleefd dan Rapp of is diens beschuldiging helemaal niet waar. Een andere mogelijkheid is echter dat Spacey wel schuldig is, maar dat liever niet erkent (Lazare, 2004). Daders erkennen vaak liever geen verantwoordelijkheid voor hun daden (Schumann, 2014). Dat heeft enerzijds te maken met de mogelijke gevolgen: door te bekennen bevestigt de dader dat de beschuldigingen waar waren en verliest hij/zij het voordeel van de twijfel (Lazare, 2004). Daarnaast kan een bekentenis bewijs worden, bijvoorbeeld in een mogelijke rechtszaak. Anderzijds erkennen daders niet graag schuld omdat zij dat als onplezierig ervaren. Zo vonden Okimoto en collega’s (Okimoto, Wenzel, & Hedrick, 2013) dat deelnemers die zich moesten verontschuldigen voor een misstap uit het verleden zich minder goed over zichzelf voelden vergeleken met deelnemers die moesten weigeren om zich daarvoor te verontschuldigen. Daders vinden het dus onplezierig om uit te komen voor hun eigen misstappen. Dat belemmert echter wel het herstel van het slachtoffer en de mogelijkheid om vergeven te worden.
Een werkelijke dader dient dus (tenminste) zijn/haar fout te erkennen, en daar spijt voor te betuigen (Lazare, 2004; Tavuchis, 1991). Daarnaast is het wenselijk om medeleven te tonen met de gevolgen voor het slachtoffer en om aan te bieden de fout te herstellen (Schumann, 2014). Maar betekent dat dat een verontschuldiging die deze elementen bevat ook werkelijk effectief is? Voor deze vraag is het interessant om de reactie van Louis CK te bekijken, die volgde op beschuldigingen van seksueel ontoelaatbaar gedrag door verschillende vrouwelijke acteurs en komieken.
“These stories are true. At the time, I said to myself that what I did was O.K. because I never showed a woman my dick without asking first (…) But what I learned later in life, too late, is that when you have power over another person, asking them to look at your dick (…) [is] a predicament (…) I have been remorseful of my actions (…).
I learned yesterday the extent to which I left these women who admired me feeling badly about themselves and cautious around other men (…). I also took advantage of the fact that I was widely admired in my and their community, which disabled them from sharing their story (…). There is nothing about this that I forgive myself for (…).
The hardest regret to live with is what you’ve done to hurt someone else. And I can hardly wrap my head around the scope of hurt I brought on them. (…) I have spent my long and lucky career talking and saying anything I want. I will now step back and take a long time to listen.” (Louis CK)
Op het eerste gezicht bevat deze reactie de juiste ingrediënten. CK erkent dat “de verhalen waar zijn”. Hij laat zien dat hij begrijpt hoe zijn machtspositie zijn slachtoffers geen keuze gaf en monddood maakte. Hiermee lijkt hij zijn fout ondubbelzinnig te erkennen. Daarnaast zegt hij berouw te hebben voor zijn daden en erkent hij de gevolgen voor de slachtoffers. Tenslotte lijkt hij de intentie uit te spreken om het voortaan beter te gaan doen (“Ik doe nu een stap terug en zal de tijd nemen om te luisteren”). Daarmee bevat zijn reactie verschillende belangrijke elementen (Schumann, 2014) die de reactie van Spacey mist.
Is zijn verontschuldiging daarmee ook effectief? Dat valt toch te betwijfelen. Net zoals Spacey verwijst ook CK naar uitvluchten en verzachtende omstandigheden: zo wekt hij de indruk dat het misbruik onbedoeld was (“ik wist het niet”, “ik ontdekte de gevolgen pas gisteren”) en dat de slachtoffers medeverantwoordelijk waren (“ik vroeg het altijd eerst”). Bovendien legt hij ook veel nadruk op de nare gevolgen voor hemzelf (“het moeilijkste om mee te leven…”) en op hoe erg hij bewonderd werd (wel vier keer, in de volledige reactie). Zulke uitvluchten doen afbreuk aan een verontschuldiging, zelfs wanneer die een ondubbelzinnige schuldbekentenis bevat(Schumann, 2014).
Oprechte verontschuldigingen en de (moeilijke) weg naar heracceptatie
Hoe moet een beschuldigde van #MeToo-misbruik nu reageren? Indien hij/zij onschuldig is, kan hij/zij het beste ondubbelzinnig ontkennen (Kim et al., 2004). Gedeeltelijke verontschuldigingen (zoals de reactie van Spacey) zullen eerder averechts werken: als de beschuldigde zich ervoor verontschuldigt, wekt dat de indruk dat hij/zij er schuld aan heeft. Zo hadden deelnemers in het onderzoek van Kim en collega’s (Kim et al., 2004) minder vertrouwen in de sollicitant wanneer hij/zij zich verontschuldigd had, zelfs als er vervolgens bewijs van zijn/haar onschuld geleverd werd.
Als de beschuldigde werkelijk schuldig is, is de makkelijke weg om ook te ontkennen. Zo behoudt de beschuldigde bij het publiek het voordeel van de twijfel en vermijdt hij/zij de negatieve gevolgen van eens schuldbekentenis. Maar deze strategie draagt niet bij aan het herstel van het slachtoffer en biedt geen kans op vergiffenis. Bovendien is ontkennen niet zonder risico: indien zijn/haar schuld later toch bewezen wordt, blijkt de dader niet alleen schuldig maar ook nog een leugenaar te zijn. Het wordt dan extra moeilijk om vergeven te worden en opnieuw geaccepteerd te worden in de maatschappij (Kim et al., 2004).
De moeilijkere weg is om hun verontschuldigingen aan te bieden. In dat geval dienen zij, ondubbelzinnig en zonder uitvluchten, hun fout te erkennen. Daarnaast dienen zij oprecht spijt te betuigen (Lazare, 2004; Tavuchis, 1991). Op de korte termijn zal dat voor de dader vooral pijnlijk en vernederend zijn. Zij verliezen hiermee het voordeel van de twijfel en dat zal sociale, financiële, en misschien zelfs juridische gevolgen hebben. Op de langere termijn is berouw en boetedoening echter een belangrijke eerste stap van het herstelproces (Shnabel & Nadler, 2015; Tavuchis, 1991). Door zich te verontschuldigen komen daders tegemoet aan de behoefte aan erkenning van het slachtoffer, en aan de behoefte van het publiek om de normen en waarden die zij geschonden hebben opnieuw te aanvaarden (Wenzel, Okimoto, Feather, & Platow, 2008). Dat de dader zich hiermee kwetsbaar opstelt helpt anderen om empathie voor hem/haar te ontwikkelen, wat hen kan helpen om de drang tot bestraffen en vermijden los te laten (McCullough, 2001). Hiermee zou de dader uiteindelijk vergeven kunnen worden en opnieuw worden opgenomen in de maatschappij.
De dader moet het niet bij woorden laten. Ten eerste dient hij/zij verdere misstappen te vermijden. Daarnaast worden verontschuldigingen meer betekenisvol als de dader stappen onderneemt om de schade te herstellen. Zo toonde een onderzoek van Bottom en collega’s (Bottom, Gibson, Daniels, & Murnighan, 2002) dat deelnemers die een verlies leden door een tegenspeler liever bleven samenwerken wanneer de dader zich niet alleen verontschuldigde, maar ook hun schade vergoedde. #MeToo-slachtoffers vinden het mogelijk ongepast om betaald te worden voor het misbruik: vandaar dat een donatie misschien overtuigender is, bijvoorbeeld aan een fonds voor hulp aan slachtoffers.
Kunnen daders van #MeToo-misbruik vergeven worden en opnieuw opgenomen worden in de maatschappij? Het antwoord op deze vragen is op dit moment nog onduidelijk. Onderzoek wekt de indruk dat sommige misdaden nooit worden vergeven (Cohen, Malka, Rozin, & Cherfas, 2006). #MeToo gaat over seksueel ontoelaatbaar gedrag dat schijnbaar jarenlang plaatsvond en talrijke slachtoffers maakte. Of slachtoffers en het publiek zulk gedrag vergeven kunnen zal de toekomst moeten uitwijzen. Het lijkt het echter onwaarschijnlijk dat de reacties van Weinstein, Spacey en CK daar veel aan zullen bijdragen.
Referenties
Bottom, W.P., Gibson, K., Daniels, S.E., & Murnighan, J.K. (2002). When talk is not cheap: substantive penance and expressions of intent in rebuilding cooperation. Organization Science, 13, 497-513.
Bowles, S., & Gintis, H. (2004). Persistent parochialism: trust and exclusion in ethnic networks. Journal of Economic Behavior & Organization, 55, 1-23.
Cohen, A.B., Malka, A., Rozin, P., & Cherfas, L. (2006). Religion and unforgivable offenses. Journal of Personality, 74, 85-118.
Kim, P.H., Ferrin, D.L., Cooper, C.D., & Dirks, K.T. (2004). Removing the shadow of suspicion: the effects of apology versus denial for repairing competence- versus integrity-based trust violations. Journal of Applied Psychology, 89, 104–118.
Kim, P.H., Dirks, K.T., & Cooper, C.D. (2009). The repair of trust: a dynamic bilateral perspective and multilevel conceptualization. Academy of Management Review, 34, 401–422.
Lazare, A. (2004). On apology. New York: Oxford University Press.
McCullough, M.E. (2001). Forgiveness: who does it and how do they do it? Current Directions in Psychological Science, 10, 194-197.
Okimoto, T.G., Wenzel, M., & Hedrick, K. (2013). Refusing to apologize can have psychological benefits (and we issue no mea culpa for this research finding). European Journal of Social Psychology, 43, 22-31.
Rousseau, D.M., Sitkin, S.B., Burt, R.S., & Camerer, C. (1998). Not so different after all: A cross-discipline view of trust. Academy of Management Review, 23, 393–404.
Schumann, K. (2014). An affirmed self and a better apology: The effect of self-affirmation on transgressors' responses to victims. Journal of Experimental Social Psychology, 54, 89–96.
Shnabel, N., & Nadler, A. (2015). The role of agency and morality in reconciliation processes: the perspective of the needs-based model. Current Directions in Psychological Science, 24, 477–483.
Tavuchis, N. (1991). Mea Culpa: A sociology of apology and reconciliation. Stanford: Stanford University Press.
Wenzel, M., Okimoto, T.G., Feather, N.T., & Platow, M.J. (2008). Retributive and restorative justice. Law and Human Behavior, 32, 375–389.