Effectieve manieren om vooroordelen tegenover seksuele minderheden te verminderen

In de zomermaanden wordt er typisch meer aandacht besteed aan de emancipatie van de LHBTIQ+ gemeenschap. Zo is de maand juni bekend als “pride month” in de VS, en wordt in augustus in Nederland groots uitgepakt met Amsterdam Pride. Is het nog nodig om extra stil te staan bij de gelijkheid van mensen die zich identificeren als lesbisch, homo, bi, transgender, intersekse, queer of een andere letter uit het regenboog-alfabet? In dit artikel ga ik hier nader op in en beschrijf ik verschillende methodes, en hun effectiviteit, om vooroordelen te verlagen.

Afbeelding: https://unsplash.com/photos/sKxVmcFgc8o

De regenbooggemeenschap heeft niets te klagen… Of toch wel?

Helaas hebben minderheden op het gebied van seksuele oriëntatie of genderidentiteit nog steeds niet dezelfde positie in de maatschappij als mensen die zich identificeren als cisgender en/of heteroseksueel. Een korte blik op nieuwsberichten van de afgelopen zomer laat zien wat voor negativiteit er nog steeds is:

- De Nederlandse pride photo award 2022 - een rondreizende fototentoonstelling - werd regelmatig beklad. Zo werden in meerdere Nederlandse steden een foto van een halfnaakte transgender man en een foto van kussend mannen-stel beklad. Dit voorbeeld laat duidelijk zien dat homostellen niet dezelfde informele privileges (bv. kussen in het openbaar) hebben als hetero-stellen.

- De rugbybond heeft op 21 juni 2022 besloten dat transvrouwen geweerd worden uit het wereldkampioenschap. Transvrouwen mogen dus niet meespelen op het wereldkampioenschap rugby. Hetzelfde geldt overigens voor transvrouwen in zwemcompetities. Dit zijn enkele van de vele voorbeelden waaruit blijkt dat transpersonen regelmatig te maken hebben met uitsluiting van belangrijke onderdelen van het maatschappelijk leven.

- De Australische actrice Rebecca Wilson kwam op Instagram uit de kast, nadat ze door een journalist was benaderd die haar relatie met een vrouw openbaar wilde maken. Oftewel, deze journalist was van plan haar te “outen”, zonder rekening te houden met of Wilson hier zelf überhaupt open over wilde zijn, en op welk moment.

Dit zijn slechts een handvol voorbeelden van negativiteit richting de regenbooggemeenschap die het nieuws hebben gehaald in de zomer van 2022. Wetenschappelijk onderzoek ondersteunt dit beeld. Uit recent onderzoek blijkt dat bijna de helft (44%) van de biseksuele vrouwen in Nederland het afgelopen jaar slachtoffer is geweest van (online) seksuele intimidatie of geweld. Dit staat in schril contrast met de ervaringen van bijvoorbeeld heteroseksuele vrouwen (14%), of heteroseksuele mannen (6%; zie Huijnk et al., 2022). LHBTQ-jongeren in Nederland worden meer dan vier keer zo vaak gepest als heterojongeren (Kuyper, 2015). De gevolgen zijn ook niet mals. Slachtoffer zijn op basis van je (waargenomen) seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit leidt namelijk tot angst, stress en depressie (Cramwinckel et al., 2021). Ook blijkt uit onderzoek dat zelfmoord(pogingen) onder LHBTQ-jongeren vijf tot tien keer vaker voorkomen dan onder heterojongeren (Kuyper, 2015). Oftewel, het is nog steeds erg belangrijk om acceptatie en inclusie van de regenbooggemeenschap te bevorderen. Maar op welke manieren kun je dat doen?

Methodes om vooroordelen te verminderen

Een overzicht van de verschillende methodes om vooroordelen gebaseerd op seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit te verminderen, laat zien dat er grofweg vijf verschillende methodes te vinden zijn in wetenschappelijke literatuur (Cramwinckel et al., 2018). Niet elke methode is even succesvol, en sommige methodes met veel potentie zijn (nog) niet goed ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Hieronder worden de methodes opgesomd en uitgelegd.

Methode 1: Contactinterventies

Contactinterventies worden veel gebruikt, ook in Nederland. In deze methode komen meerderheidsgroepen kortdurend in contact met leden van minderheidsgroepen. Meerderheidsgroepen krijgen de mogelijkheid om persoonlijke verhalen te horen, vragen te stellen, en contact te maken. Denk bijvoorbeeld aan gastlessen op scholen over seksuele- en genderdiversiteit. Het achterliggende idee is “onbekend maakt onbemind”. Vaak gaat het om eenmalige en kortdurende interventies van 45-60 minuten. Er zijn aardig wat studies waaruit blijkt dat dit soort interventies succesvol zijn (zie bijv. Walch et al., 2012). Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Er zijn ook interventies die niet succesvol zijn (Cotten-Huston & Waite, 1999), of zelfs een negatief effect hebben (Felten et al., 2015). Langetermijn effecten - als die al onderzocht worden - zijn vaak afwezig (zie bijv. Cramwinckel et al., 2021). De potentiële winst van een contact interventie hangt dus van allerlei factoren af. Wat wordt er precies gedaan tijdens de interventie? Wat zijn de vaardigheden van de trainers? Hoe goed wordt de interventie inhoudelijk gevolgd? Oftewel, contactinterventies hebben wel potentie, maar die potentie wordt lang niet altijd benut (Cramwinckel et al., 2018).

Methode 2: Bondgenootschappen

Het vormen van bondgenootschappen, waarbij leden van de meerderheidsgroep sterke banden vormen met de minderheidsgroep en voor hun rechten opkomen, lijkt veelbelovend (Cramwinckel et al., 2018). Uit veel onderzoek blijkt dat hoe meer contact mensen hebben met leden uit minderheidsgroepen, hoe minder vooroordelen ze hebben (Cramwinckel et al., 2018). Dit sluit dus aan bij de eerste methode waarbij het idee ook is dat hoe meer contact je hebt met minderheidsgroepen, hoe positiever je over hen bent. Het verschil tussen bondgenootschappen en contactinterventies zit met name in de duur en de kwaliteit van het contact. Waarbij een contact interventie kortdurend en eenmalig is, is een bondgenootschap een langdurige en kwalitatief hoogwaardige relatie tussen meederheids- en minderheidsleden (bijv. een vriendschap). Uit onderzoek komt bijvoorbeeld naar voren dat mensen die veel LHBTQ-vrienden hebben (vs. weinig of geen LHBTQ-vrienden), eerder geneigd zijn om op te staan tegen bevooroordeeld gedrag. In tegenstelling tot contactinterventies, is het vormen van bondgenootschappen daarmee een structurele verandering, over een langere periode. Dat de potentie hiervan groot is, blijkt bijvoorbeeld uit een grote meta-analyse over 260 studies. Uit de meta-analyse bleek dat hoe langer een interventie duurt, en hoe beter deze geïntegreerd is in bijvoorbeeld het leerplan van scholen, hoe hoger de effectiviteit (Bezrukova et al., 2016).

Er is echter nog niet zoveel wetenschappelijk onderzoek naar hoe dit soort bondgenootschappen het best gevormd worden. Hoe zorg je ervoor dat heterojongeren en/of cisgender-jongeren bevriend worden met LHBTQ-jongeren? Eén manier is via de zogenaamde “Gender and Sexuality Alliances” (GSA; zie https://www.gsanetwerk.nl/gender-and-sexuality-alliance/) die tegenwoordig vaak op veel scholen georganiseerd worden. Een GSA is een netwerk waarbij leerlingen zich kunnen aansluiten, dat expliciet bedoeld is om bondgenootschappen te vormen tussen verschillende mensen die het allemaal belangrijk vinden dat iedereen zichzelf kan zijn, ongeacht seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Dit is dus een plek waar jongeren met verschillende seksuele oriëntaties en genderidentiteiten met elkaar in contact kunnen komen. Jongeren kunnen dan over een langere periode samen activiteiten ondernemen, contact onderhouden, en (vriendschappelijke) relaties opbouwen. De effecten van dit soort netwerken lijken positief. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat seksuele minderheden een positievere schoolervaring hebben als er een GSA op school is, zelfs als ze er niet actief aan deelnemen (Walls et al., 2010). Zowel voor dit onderzoek, als voor andere onderzoeken naar bondgenootschappen geldt de kanttekening dat er nog geen duidelijk oorzakelijk verband is. In andere woorden: Zorgt het hebben voor een GSA voor een betere sfeer op school? Of zijn scholen met een betere sfeer eerder geneigd een GSA op te richten? Beide opties zijn mogelijk. Toekomstig onderzoek geeft hier hopelijk uitsluitsel over.

Methode 3: Kennisoverdracht

Als er iets is wat mensen graag doen, dan is het wel het overdragen van kennis. Denk bijvoorbeeld aan lezingen over bepaalde onderwerpen, een informatieve film of clip kijken, en het geven van informatie. Dit type interventie wordt heel erg veel gebruikt. De effecten zijn echter niet altijd positief. Alhoewel dit soort interventies wel goed geschikt is om mensen meer kennis bij te brengen over een specifiek onderwerp, betekent dat niet dat de luisteraars daadwerkelijk minder bevooroordeeld worden, of zich positiever gaan gedragen (Bezrukova et al., 2016; Cramwinckel et al., 2018). In sommige gevallen leidt het verstrekken van meer informatie zelfs tot een verhoging van vooroordelen (Felten et al., 2015). Zo was er een onderzoek waarbij deelnemers die informatie kregen over de biologie van seksuele aantrekkingskracht tot hetzelfde geslacht vervolgens meer bevooroordeeld waren dan deelnemers die deze informatie niet hadden gekregen (Deese & Dawson, 2013).

Methode 4: Kunst, games en literatuur

Blootstelling aan LHBTIQ+ gerelateerde films en literatuur kan een positieve invloed hebben op vooroordelen (Fong et al., 2015). Vooral lezen heeft hierbij veel potentie. Tijdens het lezen verplaats je je in de hoofdpersoon, en zie je de wereld vanuit diens ogen. Oftewel: je leert tijdens lezen om het perspectief in te nemen van anderen. Het kijken van films of series heeft niet hetzelfde effect, en kan er zelfs voor zorgen dat mensen meer stereotypische denkbeelden erop nahouden (Fong et al., 2015). Oftewel: het effect van films op vooroordelen is wisselend.

Samenwerken in games heeft ook potentie. Samen spelen om een gezamenlijk doel te behalen of een gezamenlijke vijand te verslaan kan leiden tot verbeterde relaties tussen verschillende groepen (Adachi et al., 2015). Dit is vooral onderzocht op het gebied van nationaliteit of afkomst. Zo is er een onderzoek gedaan waarbij spelers uit verschillende landen samenwerkten in een team. Spelers die samenwerkten met spelers met een andere nationaliteit (versus spelers die samenwerkten met iemand met dezelfde nationaliteit) hadden na afloop van het spel een positievere houding tegenover de andere nationaliteit. Dit is echter nog niet vaak onderzocht in de context van LHBTIQ+ groepen.

Methode 5: Perspectief nemen

Waarom zijn sommige interventies nou succesvoller dan andere? En waarom zijn dezelfde type interventies niet altijd even succesvol? Uit onderzoek blijkt dat jezelf in de schoenen plaatsen van een minderheidsgroep wel eens een cruciaal element kan zijn van een succesvolle interventie (Cramwinckel et al., 2018; Felten et al., 2015; Tompkins et al., 2014).

Zo laat onderzoek bijvoorbeeld zien dat transfobie voor lange tijd minder was wanneer deelnemers aan het onderzoek waren gevraagd om zich in te leven in iemand die zich identificeert als transgender (Broockman & Kalla, 2016). Dit inleven hoeft niet per se in een serieus gesprek, maar kan ook door een speelse oefening. Zo heb je de ‘ruimteschip-oefening’, waarvan de effectiviteit is aangetoond door middel van wetenschappelijk onderzoek. Deelnemers aan dit onderzoek moesten zich voorstellen dat ze een noodlanding hadden gemaakt op een buitenaardse planeet (Hillman & Martin, 2002; Hodson et al., 2013). Alhoewel de buitenaardse wezens op deze planeet heel vriendelijk waren, hadden ze ook een aantal maatschappelijke conventies die anders waren dan op aarde. Zo werd het aangaan van romantische of seksuele relaties bijvoorbeeld afgekeurd en was voortplanting alleen mogelijk met een medische interventie in het ziekenhuis. Nadat deelnemers zich hadden ingeleefd, werd de opdracht nabesproken met de gehele groep deelnemers. Een getrainde docent hielp deelnemers de vergelijking te maken tussen de landing op de alien-planeet met de situatie van de regenbooggemeenschap in de huidige maatschappij. Dit inzicht zorgde ervoor dat vooroordelen bij de deelnemers waren afgenomen na de interventie, en dit kwam doordat deelnemers het perspectief hadden ingenomen van de minderheidsgroep.

Conclusie: Zet in op langdurige relaties

Er valt nog genoeg winst te behalen op het gebied van diversiteit en inclusie. Minderheden op het gebied van seksuele oriëntatie en genderidentiteit zijn regelmatig slachtoffer van negatief gedrag (zoals pesten, buitensluiting, intimidatie en geweld). De gevolgen zijn serieus. LHBTIQ+-ers voelen zich minder veilig, zijn vaker depressief en/of suïcidaal, en hebben een lager welzijn dan mensen die hetero en/of cisgender zijn. Reden genoeg dus om in te zetten op het verlagen van vooroordelen en het verhogen van inclusiviteit. In deze blog staan vijf methodes beschreven die dit kunnen bewerkstelligen. Er lijkt vooral veel potentie te zitten in het vormen van langdurige relaties (zoals vriendschappen) tussen mensen van verschillende groepen. Een werkzaam element van een vriendschap is dat je leert om jezelf in de schoenen te plaatsen van iemand die anders is dan jij en te ervaren hoe het leven is vanuit diens oogpunt.

“Friendship is the only cement that will ever hold the world together.” (Woodrow Wilson)

 

Referenties

Adachi, P. J. C., Hodson, G., Zanette, S., & Willoughby, T. (2015). Brothers and sisters in arms: Intergroup cooperation in a violent shooter game can reduce intergroup bias. Psychology of Violence, 5, 455-462.

Bezrukova, K., Spell, C. S., Perry, J., & Jehn, K. A. (2016). A meta-analytical integration of 40 years of research on diversity training. Psychological Bulletin, 142, 1227-1274.

Broockman, D., & Kalla, J. (2016). Durably reducing transphobia: A field experiment on door-to-door canvassing. Science, 352, 220-224.

Cotten-Huston, A. L., & Waite, B. M. (1999). Anti-homosexual attitudes in college students. Journal of Homosexuality, 38, 117-133.

Cramwinckel, F. M., Scheepers, D. T., & Van der Toorn, J. (2018). Interventions to reduce blatant and subtle sexual orientation- and gender identity prejudice (SOGIP): Current knowledge and future directions. Social Issues and Policy Review, 12(1), 193–217. https://doi.org/10.1111/sipr.12044

Cramwinckel, F. M., Scheepers, D. T., Wilderjans, T. F., & De Rooij, R.-J. B. (2021). Assessing the effects of a real-life contact intervention on prejudice toward LGBT people. Archives of Sexual Behavior. https://doi.org/10.1007/s10508-021-02046-0

Felten, H., Emmen, M., & Keuzenkamp, S. (2015). Do the right thing: De plausibiliteit van interventies voor vergroting van acceptatie van homoseksualiteit. (Project number P2565). Movisie. Retrieved from the Movisie website: www.movisie.nl

Fong, K., Mullin, J. B., & Mar, R. A. (2015). How exposure to literary genres relates to attitudes toward gender roles and sexual behavior. Psychology of Aesthetics, Creativity, and the Arts, 9, 274-285.

Hillman, J. & Martin, R. A. (2002). Lessons about gay and lesbian lives: A spaceship exercise. Teaching of Psychology, 29(4), 308-311.

Hodson, G., Choma, B. L., & Costello, K. (2013). Experiencing alien-nation: Effects of a simulation intervention on attitudes toward homosexuals. Journal of Experimental Social Psychology, 45, 974-978.

Huijnk, W., Damen, R. & Van Kampen, L. (2022). LHBT-monitor 2022. De leefsituatie van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender personen in Nederland. (SCP-publicatie 2022-4). Sociaal en Cultureel Planbureau [SCP]. Retrieved from https://www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2022/05/17/opvatt...

Kuyper, L. (2015). Wel trouwen, niet zoenen: De houding van de Nederlandse bevolking tegenover lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender personen 2015 (SCP-publicatie 2015-12). Sociaal en Cultureel Planbureau [SCP].

Tompkins, T. L., Livesay, K., Shields, C. N., Talbot, C. C., & Hillman, K. M. (2014, June). Reducing stigma toward the transgender community: An evaluation and perspective-taking intervention [Poster presentation]. Retrieved from http://digitalcommons.linfield.edu/psycfac_pres/1

Walch, S. E.., Sinkkanen, K. A., Swain, E. M., Fransisco, J., Breaux, C. A., & Sjoberg, M. D. (2012). Using intergroup contact theory to reduce stigma against transgender individuals: Impact of a transgender speaker panel presentation. Journal of Applied Social Psychology, 42, 2583-2605.

Walls, N. E., Kane, S. B., & Wisneski, H. (2010). Gay–straight alliances and school experiences of sexual minority youth. Youth & Society, 41, 307-332.

Auteur(s) van het artikel

Facebook