Identificatie

De mate waarin iemand de eigen groep belangrijk vindt en waardeert.

Impliciete Associatie Test

Een indirecte methode om vooroordelen te meten, gebaseerd op reactietijden. Er wordt hierbij gekeken hoe snel mensen zijn om negatieve versus positieve concepten te associëren met verschillende groepen. Hoe sneller mensen zijn in het combineren van negatieve concepten met een bepaalde groep, in vergelijking tot het combineren van positieve concepten met die groep, hoe sterker de vooroordelen.

Synoniemen: IAT

Impression-management

Het proces waarbij mensen de indruk of mening die anderen van hen hebben willen beïnvloeden door gedrag te vertonen dat door de ander positief ervaren wordt.

Impulscontrole

Het vermogen om impulsen, oftewel automatische neigingen om bepaalde gedragingen te vertonen, te kunnen remmen.

Impulscontrole

het kunnen onderdrukken van impulsen

Impulsiviteit

neiging tot handelen vanuit plotselinge opwellingen en niet volgens weloverwogen planning.

Inclusieve sociale categorie

Een sociale categorie die overkoepelend is voor meerdere sociale subcategorieën.

Individualistische cultuur

Hofstede en Bond (1984) onderscheiden dimensies waarop culturen kunnen verschillen, waaronder individualisme/collectivisme. Mensen in individualistische culturen zien zichzelf als unieke personen en zijn meer gericht op het nastreven van persoonlijke doelen dan collectivistische culturen (vaker een private zelf).

Informatieverwerking

Van oudsher zien cognitieve psychologen de mens als een verwerker van informatie. Net als bij een computer wordt informatie die het system binnenkomt systematisch bewerkt waarnaar er output wordt gegenereerd

Informele verplichtingen

Impliciete of informele verplichtingen verwijzen naar de niet-tastbare aspecten, zoals waardering en ontwikkelingsmogelijkheden, die een werknemer en werkgever kunnen uitwisselen als onderdeel van een psychologisch contract.

Ingroup

Een sociale groep waar de persoon zich mee identificeert en zichzelf als lid van de groep beschouwt.

Inhibitie

(remming of onderdrukking): Een executieve functie die ons in staat stelt (dominante) acties of gedachten te stoppen wanneer zij opkomen.

Inlevingsvermogen

De vaardigheid om goed in te kunnen schatten hoe anderen zich voelen in een bepaalde situatie.

Interactieve media/technologie

Media en technologie die het mogelijk maken dat zender en ontvanger interactief met elkaar kunnen communiceren. 

Intergroepscontact

Interacties tussen individuen van verschillende sociale groepen waarbij de personen zich bewust zijn van de groep waartoe de andere persoon behoort. Bijvoorbeeld vriendschappen, collegiale contacten of contact tussen buren van verschillende sociale groepen.

Intern werkmodel

Geïnternaliseerde verwachtingen over hoe anderen met ons zullen omgaan.

Interpersoonlijk effecten van emoties

De effecten van emoties op (het gedrag van) anderen. 

Interventie

Doelbewust ingrijpen om een verandering te realiseren. 

Intrinsieke motivatie

de manier waarop mensen intuïtief—automatisch, zonder rationele overwegingen—geneigd zijn te complimenteren.

Intrusie

Een onvrijwillige, zich herhalende gedachte of herinnering met een ongewenste of negatieve inhoud.

Facebook