Als praten niet helpt: neurofeedback als nieuwe hoop bij PTSS

Posttraumatische stressstoornis (PTSS) is als een rugzak vol zware stenen die iemand moet dragen nadat er iets heel ergs is gebeurd – zoals een ernstig ongeluk, mishandeling, seksueel geweld of oorlog. Die rugzak zit vol met herinneringen die je niet kunt wegstoppen. Soms vallen de stenen eruit in de vorm van nachtmerries of alsof je het moment opnieuw beleeft. Je probeert plekken, mensen of situaties te vermijden die je eraan doen denken. Slapen gaat vaak slecht, je kunt snel boos of gespannen worden en je lichaam blijft altijd alert alsof er elk moment gevaar kan komen. PTSS gaat vaak gepaard met andere problemen, zoals somberheid, angst of het gebruiken van alcohol en drugs (Qassem et al., 2021). Het maakt het dagelijks leven zwaar en daarom zoeken veel mensen hulp om de rugzak lichter te maken.

Tegenwoordig bestaan er verschillende behandelmethoden voor PTSS, maar in sommige gevallen blijft hun werkzaamheid beperkt. Cognitieve gedragstherapie (CGT), Eye Movement Desensitisation and Reprocessing (EMDR) en medicatie worden vaak ingezet (Lewis et al., 2020). CGT richt zich op het veranderen van negatieve gedachten en gedragspatronen, terwijl EMDR helpt om traumatische herinneringen te verwerken door middel van oogbewegingen. Medicatie kan daarnaast helpen om stemming, angst en slaapproblemen te verbeteren. Toch blijkt uit de praktijk dat een deel van de mensen met PTSS onvoldoende verbetering ervaart. Voor hen wordt neurofeedback steeds vaker als mogelijke aanvullende behandeling gezien.

Neurofeedback om hersenactiviteit te veranderen

In de afgelopen jaren is er steeds meer onderzoek gedaan naar wat er in de hersenen gebeurt bij PTSS. Uit studies blijkt dat het deel dat herinneringen ordent en in de juiste tijd plaatst (hippocampus) vaak kleiner is bij mensen met PTSS(?), waardoor nare gebeurtenissen kunnen aanvoelen alsof ze nú gebeuren (Hull, 2002). Het gebied dat normaal helpt om emoties te remmen en rustig te blijven (pre frontale cortex) werkt minder goed, waardoor angst sneller de overhand krijgt (Toledo & Carson, 2022). Ook het centrum dat emoties en gedachten op elkaar afstemt (anterieure cingulate cortex) is minder actief, wat het verwerken van stress lastiger maakt (Toledo & Carson, 2022). Tegelijkertijd is juist het alarmcentrum van de hersenen (amygdala) overactief: het herkent overal mogelijk gevaar en zet het stresssysteem razendsnel aan (Hull, 2002). Deze veranderingen zorgen ervoor dat de rem op angstreacties minder sterk is en dat herinneringen en emoties overweldigend kunnen blijven, wat leidt tot veel van de kenmerkende PTSS-klachten zoals sterke stressreacties en problemen met het geheugen.

Op basis van deze inzichten ontstond de vraag of we hersenactiviteit ook actief kunnen beïnvloeden als behandelmethode en dat is precies wat neurofeedback probeert te doen. Bij neurofeedback wordt gebruikgemaakt van elektro-encefalografie (EEG), waarmee de hersenactiviteit van een persoon in realtime wordt gemeten. Via een computerscherm of geluidssignalen krijgt de patiënt directe feedback over wat er in het brein gebeurt (Neurofeedback, 2022). De feedback komt in verschillende vormen, bijvoorbeeld een spel waarin de patiënt dan meer of minder punten scoort. Wanneer het brein 'gezonde' patronen laat zien, bijvoorbeeld meer rust in overactieve hersengebieden, krijgt de patiënt positieve feedback en scoort meer punten. Dit helpt patiënten leren om ongewenste hersenactiviteit af te bouwen en gewenste patronen juist te versterken (Askovic et al., 2023). Het is belangrijk dat neurofeedback altijd wordt toegepast onder begeleiding van een gespecialiseerde behandelaar. Die kan de training aanpassen aan de persoonlijke behoeften en activiteitspatronen en de patiënt goed begeleiden tijdens het proces. 

 

Neurofeedback is een veelbelovend behandeling 

Hoewel neurofeedback veelbelovend klinkt, is het wetenschappelijk bewijs nog in ontwikkeling. Er zijn tot nu toe slechts een beperkt aantal studies uitgevoerd die specifiek kijken naar de effecten van neurofeedback bij PTSS (Askovic et al., 2023; Matsuyanagi, 2025). In deze studies werd neurofeedback ingezet bij mensen die niet voldoende baat hadden bij andere therapieën, zoals CGT of medicatie. Ook al waren de onderzoeksgroepen klein en voldeden sommige studies niet aan de strenge eisen van een goede wetenschappelijke test, toch geven de resultaten hoop. Verschillende onderzoeken laten zien dat neurofeedback daadwerkelijk kan leiden tot een afname van PTSS-klachten (Askovic et al., 2023; Matsuyanagi, 2025), en dat die verbetering nog zichtbaar is tot drie maanden na het einde van de behandeling (Matsuyanagi, 2025). Bovendien lijken deze effecten niet eenvoudigweg te verklaren door dat geloven dat ze een echte behandeling krijgen ( placebo-effecten) (Matsuyanagi, 2025)

Een belangrijk voordeel van neurofeedback is dat het flexibel kan worden aangepast aan wat een individuele patiënt nodig heeft, dit op basis van hun specifieke activiteitspatronen. Dat maakt het een waardevolle aanvulling op bestaande behandelingen, vooral in complexe gevallen. Tegelijkertijd zijn er ook beperkingen. Neurofeedback is nog niet breed toegankelijk: het vereist dure apparatuur en gespecialiseerde therapeuten (Neurofeedback, 2022). Hierdoor is het voor veel mensen moeilijk om deze behandeling te krijgen, zeker als die niet wordt vergoed door de verzekering. Maar met het steeds stijgende aantal studies die positieve effecten aantonen, zal dit waarschijnlijk snel veranderen in de toekomst. 

 

Neurofeedback biedt hoop voor de toekomst

PTSS is een complexe aandoening die vaak veel impact heeft op het dagelijks functioneren. Voor veel mensen werken standaardbehandelingen zoals CGT, EMDR of medicatie goed, maar helaas niet voor iedereen. Neurofeedback biedt in zulke gevallen een interessante, aanvullende optie. Door rechtstreeks in te grijpen op hersenactiviteit kan het helpen om vastgelopen patronen te doorbreken. De eerste onderzoeksresultaten zijn positief, maar verder onderzoek is nodig om de effectiviteit op grote schaal te bevestigen. Tot die tijd blijft neurofeedback vooral een waardevolle extra behandeloptie voor mensen die met andere therapieën hun rugzak onvoldoende kunnen legen. 

 

Referentielijst

Askovic, M., Soh, N., Elhindi, J., & Harris, A. W. F. (2023). Neurofeedback for post-traumatic stress disorder: Systematic review and meta-analysis of clinical and neurophysiological outcomes. European Journal of Psychotraumatology, 14(2), 2257435. https://doi.org/10.1080/20008066.2023.2257435

Hull, A. M. (2002). Neuroimaging findings in post-traumatic stress disorder: Systematic review. The British Journal of Psychiatry, 181(2), 102–110. https://doi.org/10.1192/bjp.181.2.102

Lewis, C., Roberts ,Neil P., Andrew ,Martin, Starling ,Elise, & and Bisson, J. I. (2020). Psychological therapies for post-traumatic stress disorder in adults: Systematic review and meta-analysis. European Journal of Psychotraumatology, 11(1), 1729633. https://doi.org/10.1080/20008198.2020.1729633

Matsuyanagi, K. (2025). Can Electroencephalography-Based Neurofeedback Treat Post-traumatic Stress Disorder? A Meta-analysis Study. Applied Psychophysiology and Biofeedback. https://doi.org/10.1007/s10484-025-09701-5

Neurofeedback. (2022, July 22). Psychology Today. https://www.psychologytoday.com/us/therapy-types/neurofeedback

Qassem, T., Aly-ElGabry, D., Alzarouni, A., Abdel-Aziz, K., & Arnone, D. (2021). Psychiatric Co-Morbidities in Post-Traumatic Stress Disorder: Detailed Findings from the Adult Psychiatric Morbidity Survey in the English Population. The Psychiatric Quarterly, 92(1), 321–330. https://doi.org/10.1007/s11126-020-09797-4

Toledo, F., & Carson, F. (2022). Neurobiological Features of Posttraumatic Stress Disorder (PTSD) and Their Role in Understanding Adaptive Behavior and Stress Resilience. International Journal of Environmental Research and Public Health, 19(16), 10258. https://doi.org/10.3390/ijerph191610258